De klant sloot in het verleden een hypotheek af via het advieskantoor. De hypothecaire lening bestond uit drie delen: een deel aflossingsvrij, een deel dat zou worden afgelost via een spaarrekening en een deel dat werd afgelost door middel van een verzekering op basis van beleggingen. In april 2012 vroeg de consument aan de adviseur of deze haar wilde adviseren om het beleggingsgedeelte van de hypotheek om te zetten naar een andere vorm. Daarover werd tot het eind van dat jaar over van gedachten gewisseld en op 4 december werd bij de hypotheekverstrekker, ASR Woninghypotheken, het verzoek ingediend om de beleggingshypotheek om te zetten naar een annuïteitenvariant. De offerte kwam op 6 maart 2013 door en op 8 maart is akkoord gegeven.
Beklag
De klant heeft achteraf haar beklag gedaan vanwege tekortkomingen in het advies- en bemiddelingstraject en vorderde in totaal € 13.903,27 van de adviseur. De consument was ontevreden omdat het kantoor niet heeft geadviseerd om de lopende spaar- en beleggingsverzekering om te zetten naar een Kapitaalverzekering Eigen Woning (KEW), waardoor de klant binnen box 1 een belastingvrij kapitaal van € 50.000 had kunnen opbouwen. Nu bleef de verzekering binnen de rendementsheffing van box 3.
Daarnaast luiden de klachten dat het financieel voordeliger was geweest om de beleggingshypotheek om te zetten in een spaarhypotheek, de inventarisatie van de financiële situatie achterwege is gebleven, het advies nooit is getekend door de klant en dat de uiteindelijk gekozen constructie het minst interessant en voordelig was voor de klant.
Verweer
Het kantoor verweert zich door te stellen dat de klant weloverwogen een beslissing heeft kunnen nemen. Het verwijt dat geadviseerd had moeten worden om de verzekeringen om te zetten in een KEW klopt volgens het kantoor ook niet. De consument zou zelf besloten hebben om de beleggingsverzekering af te kopen en de waarde in mindering te brengen op de hypotheekschuld. Bovendien zou de verzekeraar voordien de klant al geïnformeerd hebben over de mogelijkheden tot omzetting.
Oordeel
Op dat laatste punt gaat de Geschillencommissie mee in de redenering van het kantoor. Maar ook de klant krijgt gelijk. De commissie oordeelt dat van een 'redelijk handelend en redelijk vakbekwaam' tussenpersoon gevraagd mag worden dat hij proactief optreedt. In dat kader heeft het kantoor nagelaten om de optie van omzetting naar een spaarhypotheek met behoud van het fiscale regime nadrukkelijk met de consument te bespreken. Het advieskantoor is in dat opzicht 'toerekenbaar tekortgeschoten', oordeelt de Commissie. Daarom moet het kantoor dat gedeelte van de schade, € 6.116,15, aan de klant betalen. Daarbovenop komt een bedrag van € 1.200 voor kosten die de gemachtigde van de klager heeft gemaakt.