Doorlooptijd van half jaar voor drie uur werk valt pensioenadviseur niet te verwijten

Doorlooptijd van half jaar voor drie uur werk valt pensioenadviseur niet te verwijten

Hoewel de adviseur een paar uur werk had, nam het regelen van een pensioenuitkering voor een klant toch meer dan een half jaar in beslag. Bovendien was de ingangsdatum een maand later dan gepland. Maar de klant heeft daardoor geen schade geleden, oordeelt Kifid.

Een man benadert begin 2024 een adviseur om hem te helpen met het kiezen van een passende aanbieder voor ruim € 140.000 aan te besteden pensioenkapitaal, opgebouwd met twee verzekeringen. Hij wil per 1 september 2024 een uitkerend ouderdoms- en nabestaandenpensioen aankopen.

Ingangsdatum uiteindelijk maand later

In maart komt er een offerte: tegen een uurtarief van € 168,64 (excl. btw) gaat de adviseur aan de slag; die schat in er drie uur mee bezig te zijn. In augustus (!) krijgt de man al een offerte , maar in september volgt er nog een tweede, geheel nieuwe offerte voor een Uitkering Garantiepensioen. Er is namelijk nog overlegd in verband met een derde pensioenpot die bij een andere uitvoerder is ondergebracht en ingangsdatum 1 oktober heeft. Het gaat in die tweede offerte om ruim € 218.000.

Maar het duurde allemaal wel erg lang, vindt de man, die de adviseur beticht van onvoldoende adequaat handelen. De adviseur vindt echter dat hem niets te verwijten valt.

Adviseur erkent communicatiefout

De kersverse pensionado stapt naar Kifid. Tijdens het eerste gesprek spiegelde de pensioenadviseur voor dat de klus in twee werkuren geklaard zou zijn. Maar in werkelijkheid nam het ruim twee maal zo veel tijd in beslag, zonder dat het is overlegd. Door de lange doorlooptijd van ruim een half jaar is het pensioen uiteindelijk een maand later ingegaan dan gewenst. De man wil daarom € 1.092 terug.

De adviseur brengt tegen de klacht in dat de pensioenuitvoerder in eerste instantie weigerde – ondanks een machtiging van de consument – om informatie met hem te delen. De klant heeft zelf ook de hand gehad in de vertraging door het herhaaldelijk niet of te laat aanleveren van de vereiste documenten, stelt hij. Verder wijst de adviseur op de offerte, waarin over drie - en niet twee - uur werk wordt gerept. Hij steekt voor een deel de hand in eigen boezem door te erkennen dat de communicatie duidelijker had gekund en dat hij beter wat eerder had moeten aangeven dat het allemaal wat langer duurde. Hij wil daarom 1,5 uur van de rekening afhalen en dat accepteert de klant.

Bovendien had een deel van het pensioen best op 1 september kunnen ingaan, zegt de adviseur. In
dat geval zou er wel voor ruim € 1.100 aan dubbele kosten zijn gemaakt omdat er dan twee producten met twee verschillende ingangsdata zouden zijn gesloten. Het advies om de pensioenuitkering als één product, maar dan in zijn geheel op 1 oktober, in te laten gaan was daarom passend en is ook door de consument gevolgd.

Niet onzorgvuldig geweest

De geschillencommissie moet oordelen of de adviseur onzorgvuldig is geweest en leest de overeenkomst van opdracht. Daarin staat dat de adviseur zou adviseren en bemiddelen bij de aankoop van een ouderdoms- en nabestaandenpensioen. Vooraf zijn afspraken gemaakt over de beloning van de adviseur en de kosten die hij in rekening brengt, met de indicatie (op de offerte) dat het ongeveer drie uur werk zal zijn.

En daarmee is niets verkeerds gedaan: "Naar het oordeel van de commissie is niet gebleken dat de adviseur de toezegging heeft gedaan dat met het gehele traject niet meer dan twee uren gemoeid zou zijn. In de hierboven genomen opdracht tot dienstverlening is ook duidelijk opgenomen dat slechts sprake was van een indicatieve opgave."

Wel had de adviseur, toen duidelijk werd dat de indicatie overschreden zou worden, dat tijdig moeten bespreken met de klant. "De commissie stelt echter vast dat de adviseur dit ook heeft erkend en de consument een voorstel heeft gedaan om een deel van de door hem gemaakte uren (1,5 uur) niet in rekening te brengen. Dit aanbod is door de consument geaccepteerd."

De klant heeft bovendien het advies gevolgd om voor de pensioenuitkering met ingangsdatum 1 oktober te kiezen en niet is aangetoond dat hij daardoor schade heeft geleden, stelt Kifid vast. De klacht wordt daarom afgewezen.

Niet-bindende uitspraak 2025-0668

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.