Deze vorm van ‘kruissubsidiëring’ vindt Van Ark ongewenst. Volgens haar komt het er in de praktijk op neer dat gezonde mensen een flinke korting kunnen krijgen, terwijl bijvoorbeeld chronisch zieken het volle pond blijven betalen. Omdat de korting wordt gefinancierd uit een opslag, verwacht Van Ark niet dat het verbod enig effect zal hebben op de premies in het algemeen.
De minister gaat ervan uit dat door afschaffing van de collectiviteitskorting een overzichtelijker polisaanbod ontstaat. Het plan wordt overigens niet ter consultatie voorgelegd aan de markt.
Verlaging naar 5 procent korting was onvoldoende
Van Ark sleutelt al langere tijd aan de collectiviteiten. In 2016 deed het ministerie al eens onderzoek naar de werking van de korting. Sinds dit jaar is de maximale korting die verzekeraars mogen geven al teruggebracht van 10 naar 5 procent. Volgens Van Ark is de kruissubsidiëring echter onvoldoende gedaald om een korting op de basiszorgverzekering te rechtvaardigen.
‘Geen einde aan collectiviteiten’
De minister benadrukt dat een verbod op de korting niet het einde van zorgcollectiviteiten hoeft te betekenen. Zorgverzekeraars mogen nog steeds korting geven op de aanvullende verzekeringen. Er blijft volgens Van Ark dus voldoende ruimte om zorginhoudelijke afspraken te maken met bijvoorbeeld werkgevers, gemeenten of patiëntenverenigingen.