Begin deze maand was de zesde onderhandelingsronde, de laatste in de planning. Maar die leidde niet tot een resultaat. "Na een minimale aanpassing van het loonbod door de werkgever zijn de onderhandelingen door ons opgeschort. Eerst willen we met de leden in gesprek", laat FNV weten. De bonden waren na de vijfde ronde nog optimistisch, maar dat bleek dus niet terecht: "De werkgevers gaven op veel punten geen toenadering en ook het loonbod is slechts minimaal aangepast. Werkgevers boden een structurele loonsverhoging van 1,7% per 1 februari 2022 en 1,7% per 1 januari 2023 en nu aanvullend op 1 juli 2022 een eenmalige uitkering van 1%." De bonden eisen een loonsverhoging van 3,2% op jaarbasis. "En dan zit je alsnog een stuk onder de inflatie van ruim 5%", zegt FNV-bestuurder Gerard van Hees.
Emoties rond PAWW
Daarnaast willen volgens FNV, CNV en De Unie werkgevers geen afspraken maken over de verlenging van de WW en de WGA via de PAWW-regeling, geen voorbeeldregeling rondom tijds- en plaatsonafhankelijk werken en geen verbeterafspraken rondom de positie van externen onder wie uitzendkrachten. De bonden hebben inmiddels ook online overlegd met de leden over de ontstane situatie. Daarbij kwam naar voren dat met name de PAWW, die vijf jaar terug is ingevoerd als reactie op de versobering van de WW naar maximaal 24 maanden, voor de achterban belangrijk is. "Werknemers betalen nu via een omslagstelstel - dus uit eigen zak - het derde jaar WW en WGA en willen verlenging van die regeling. Maar werkgevers zien dat niet zitten. Wij merken dat dat veel emotie oproept bij onze leden. Onze reactie was ook: wat is dit? Een verzekeraar die een verzekering niet nodig vindt? Het lijkt op een slager die zich bekeert tot het vegetarisme. Mensen voelen zich bekocht", aldus Van Hees.
Verbond: kosten en baten niet in evenwicht
Daar komt bij dat juist de financiële sector in verhouding veel gebruik maakt van de PAWW, geeft de vakbondsman aan. "Werkgevers vinden dat de huidige arbeidsmarkt de regeling overbodig maakt, maar bij verzekeraars stoppen de reorganisaties niet. En in de praktijk maken ontslagen collega’s er gebruik van."
Volgens Barbara van der Rest, woordvoerder van het Verbond van Verzekeraars, vragen verzekeraars zich vooral af of de regeling wel doelmatig is. "Er zijn behoorlijk wat kosten gemoeid met de stichting die de PAWW uitvoert en daar staat maar een heel klein percentage medewerkers tegenover dat er gebruik van maakt. Het gaat om minder dan honderd mensen. Dus ons gaat het om het kosten-batenplaatje. We willen graag overleggen hoe dat beter kan. Moeten we er beter over gaan communiceren of moeten we naar een ander middel zoeken?"
Voorbeeldregeling
In de vorige cao is verder afgesproken dat voor tijd- en plaatsonafhankelijk werken (TPOW) per organisatie afspraken worden gemaakt, maar volgens Van Hees is dat in de praktijk niet altijd naar tevredenheid van de werknemer. "Zij lezen over een dagvergoeding die voor thuiswerken wordt betaald en die willen zij ook. Dus wij pleiten voor een niet-bindende voorbeeldregeling die met name de kleinere verzekeraars als handvat kunnen gebruiken. Voor de kleinere partijen dient deze cao namelijk ook als faciliteit voor zaken waar zij de capaciteit niet voor hebben."
De cao, die van toepassing is op 12.500 werknemers in de branche, loopt tot 1 januari. Afgelopen jaar is een loonsverhoging van 2,25% afgesproken. Ook is toen in de cao opgenomen dat oudere werknemers drie jaar eerder kunnen stoppen tegen een jaarlijkse vergoeding van € 21.200. De gesprekken over de nieuwe cao worden half januari hervat.