Tot deze conclusie komt de Geschillencommissie van het klachteninstituut Kifid. Consument heeft twee bromfietsverzekeringen gesloten bij E.A.G. in Eindhoven. Na herhaaldelijke aanmaningen door E.A.G. per post om de premies te betalen, worden de verzekeringen opgeschort en vervalt de dekking omdat consument niet tijdig aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan. In de derde herinneringsnota die op 29 oktober 2014 wordt verstuurd aan de consument, wordt deze gewaarschuwd voor extra incassokosten. Deze brief wordt gevolgd door een brief, in tweevoud, van 19 november 2014, waarin, onder overleggings van een royementsaanhangsel, wordt aangekondigd dat de verzekeringen zijn of of worden beëindigd.
Controle
Op 18 november wordt bij een controle van de RDW vastgesteld dat beide aan de consument toebehorende brommers niet verzekerd zijn en consument wordt daarvan schriftelijk op de hoogte gesteld. Op 19 november voldoet de consument de openstaande premie voor beide verzekeringen. Ook de herinneringskosten worden door hem voldaan. Beide verzekeringen worden vervolgens in kracht hersteld.
WAM-verklaring
Via zijn tussenpersoon vraagt de consument aan E.A.G. hierna om afgifte van twee artikel 34 WAM-verklaringen om deze te kunnen overleggen aan RDW. Dit weigert het volmachtkantoor, waardoor consument twee boetes krijgt opgelegd door het RDW omdat zijn brommers niet waren verzekerd.
Vordering
De consument dient een vordering in ter hoogte van de door RDW opgelegde boetes. Volgens hem is het volmachtbedrijf toerekenbaar te kort geschoten in de nakoming van zijn verplichting door geen WAM-verklaring af te geven. Consument stelt dat de verzender van een poststuk moet bewijzen dat het poststuk is aangekomen. Ook begrijpt consument niet waarom de stukken niet aangetekend zijn verstuurd, geen gebruik wordt gemaakt van e-mailverkeer dan wel dit soort kleine bedragen niet automatisch wordt geïncasseerd. Ook zegt de consument dat de derde herinnering hem pas op 18 november 2014 heeft bereikt.
Geen premie-haalplicht
Het volmachtbedrijf stelt in zijn verweer niet verplicht te zijn de stukken aangetekend te versturen. De kosten zouden ook niet opwegen tegen de verschuldigde premie. Bewijs dat de stukken zijn aangekomen kan de gevolmachtigde niet overleggen, wel dat de poststukken verzonden zijn omdat daarvan kopieën worden bewaard. Verder stelt het volmachtbedrijf dat de consument een premie-brengplicht heeft en de gevolmachtigde geen premie-haalplicht. Volgens het kantoor kan de consument ook niet bewijzen dat hij de herinneringen niet al eerder in huis had. Het volmachtbedrijf verbaast zich ook over het feit dat kennelijk sommige stukken wel zijn aangekomen en andere niet. Ook stelt het kantoor dat automatische incasso alleen verplicht is bij maandbetaling en dat consument bij aanvang van de verzekering koos voor betaling per acceptgiro.
Ten onrechte
De Geschillencommissie oordeelt dat het volmachtbedrijf ten onrechte heeft geweigerd twee artikel 34 WAM-verklaringen af te geven. Volgens de Commissie "kan het niet nakomen van de verplichting tot betaling van de vervolgpremie eerst dan leiden tot beëindiging of schorsing van de verzekeringsovereenkomst of de dekking, nadat de schuldenaar na de vervaldag onder vermelding van de gevolgen van het uitblijven van betaling vruchteloos is aangemaand tot betaling binnen een termijn van 14 dagen, aanvangende de dag na aanmaning". Consument heeft per direct betaald toen hij de derde herinnering ontving. Gevolmachtigde kan niet aantonen dat de door hem verzonden herinneringen tijdig bij de consument zijn aangekomen. Alles overwegende komt de Commissie tot het oordeel dat de gevolmachtigde toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit hoofde van de onderhavige verzekeringsovereenkomsten. Het volmachtbedrijf momet het bedrag ad € 674 vergoeden aan de consument.