Kops had Ollongren vragen gesteld over de stijging van de huizenprijzen die wat hem betreft “de spuigaten” uitloopt en wat de minister daaraan wil doen. Ollongren bevestigt in haar Kamerbrief dat de prijsstijging in stedelijke regio's oploopt maar nuanceert die ontwikkeling voor zover het om het landelijke beeld gaat. “De landelijke stijging van de huizenprijzen is in historisch perspectief niet uitzonderlijk groot”, aldus de minister.
Gemiddeld +12% eind jaren 90
De prijsindex bestaande koopwoningen steeg in 2016 met 6,4%. In de jaren 1995 tot en met 2001 werd een gemiddelde prijsstijging van 12% gerealiseerd. In alle provincies met uitzondering van Noord Holland lagen de prijzen in het derde kwartaal van 2017 nog onder de vorige top.
Inhaalvraag na crisis
De huidige prijsstijgingen zijn volgens Ollongren voor een groot deel te verklaren door de gedaalde rente, de toegenomen inkomens en de inhaalvraag van huishoudens die tijdens de crisis niet hun woonwensen konden realiseren. Daarnaast is door demografische ontwikkelingen de vraag naar woningen groot, en is het aanbod van nieuwe woningen sinds de crisis achtergebleven. “Het is aannemelijk dat de oorzaken van de huidige prijsstijgingen nog enige tijd zullen voortbestaan.”
Grote vraag in grote steden
De verwachte toename van de bouwproductie tot ca. 70.000 nieuwbouwwoningen per jaar helpt om de spanning op de woningmarkt in sommige regio’s te verlichten, zo stelt de minister. “Maar het zal niet voor alle regio’s genoeg zijn om de spanning op de woningmarkt te verminderen. Het Rijk gaat in gesprek met de betrokken overheden en marktpartijen om de bouwproductie te versnellen. Gelet op de grote vraag naar woningen in grote steden zijn de mogelijkheden om door nieuwbouw de prijsstijging daar af te remmen op korte termijn klein.”