Rabobank niet duidelijk over tijdelijke verhuur: hypotheekklant krijgt tienduizenden euro's

Rabobank niet duidelijk over tijdelijke verhuur: hypotheekklant krijgt tienduizenden euro's

Een stel dat de eigen woning tijdelijk voor meer dan € 4.000 per maand wilde gaan verhuren, krijgt van de Rabobank ruim € 30.000 vergoed, zo heeft Kifid bepaald. De bank gaf geen toestemming, maar heeft het echtpaar niet goed geïnformeerd over de voorwaarden voor verhuur.

Een echtpaar is in juni 2024 van plan voor een jaar naar Portugal te vertrekken om daar te werken. Ze hebben allebei een eigen onderneming. De man neemt contact op met de Rabobank, waar ze hun hypotheek hebben lopen. Ze willen namelijk de woning tijdelijk verhuren en daar moet de geldgever toestemming voor geven. In het telefoongesprek worden de voorwaarden voor de tijdelijke verhuur besproken en is uitgelegd welke elementen in de huurovereenkomst moeten komen te staan om groen licht te krijgen.

Huurcontract in orde, inkomensgegevens niet

Een van die voorwaarden is een zogeheten 'diplomatenclausule', die als belangrijkste element heeft dat de huurder geen bescherming geniet en het veld moet ruimen zodra de verhuurder terugkeert. Het stel stuurt het huurcontract ter goedkeuring op naar de bank, die een krappe twee weken later belt. De huurovereenkomst is in orde, zo vertelt een medewerker, maar met betrekking tot de activiteiten van de man is er een kink in de kabel. Hij is namelijk niet in loondienst, maar dat is wel vereist. De man vertelt dan dat hij als directeur in dienst is van een bedrijf in Hong Kong en dat hij daarnaast een eenmanszaak heeft - hij overweegt die te beëindigen. Zijn vertrek naar Portugal heeft te maken met zijn werk voor de firma in Hong Kong, stelt hij.

Ondernemerschap zit in de weg

De Rabo-medewerker overlegt even intern en geeft dan toestemming, mits de man een bewijs van inkomen of werkgeversverklaring kan verstrekken en een nadere beoordeling van de overeenkomst positief uitpakt. Een dag later al gaat de telefoon weer en de mededeling is niet positief. De man kwalificeert als ondernemer omdat zijn inkomen deels bestaat uit salaris vanuit zijn onderneming
en deels uit winst/dividend. In principe is er dus geen toestemming voor verhuur. Later volgt nog een domper: het ondernemerschap van de man maakt ook dat hij geen gebruik zou kunnen maken van de diplomatenclausule. De verhuur kan niet doorgaan.

Dat meldt het stel aan de al gecontracteerde huurder, met wie een schikking wordt getroffen. Hij krijgt € 9.500. Het paar dient meteen een klacht in bij de bank, die niet wil toegeven.

Mededelingen zijn bindend

De zaak komt dus bij Kifid terecht: de klanten eisen een vergoeding van € 61.700. Dat bedrag bestaat uit de gemiste - stevige - huurinkomsten van in totaal € 52.200 (een jaar huur) en de aan de huurder betaalde vergoeding van € 9.500. De Rabobank heeft immers de indruk gewekt dat verhuur bij een huurovereenkomst met diplomatenclausule in orde was. Toen bleek dat het anders lag, was de huurovereenkomst al getekend. Bovendien betoogt het paar dat er wel degelijk sprake is van een dienstverband, zodat het verzoek ten onrechte is afgewezen.

De geschillencommissie overweegt dat de bank in beginsel gehouden is aan de mededeling die zij tegenover de consumenten heeft geuit, ook als de mededeling een fout bevatte. "Als voorwaarde geldt wel dat de consumenten er redelijkerwijs op mochten vertrouwen dat deze mededeling de werkelijke bedoeling van de bank weergaf."

In dit geval was er sprake van gerechtvaardigd vertrouwen, oordeelt Kifid. "Naar het oordeel van de commissie mochten de consumenten tijdens het gesprek ervan uitgaan dat zij met een ter zake deskundige medewerker van de bank aan het bellen waren en dat de door deze medewerker verstrekte informatie juist en volledig was. Omdat het beleid van de bank inzake de verhuur niet kenbaar was voor de consumenten, hadden de consumenten ook niet hoeven te twijfelen aan de mededelingen van (de medewerker van) de bank." Rabobank heeft later zelf erkend dat de medewerker in het gesprek onvoldoende duidelijk is geweest over de voorwaarden van de diplomatenclausule. Los van de ondernemersdiscussie mocht het echtpaar erop vertrouwen dat er toestemming zou komen voor verhuur, oordeelt Kifid.

Geen schriftelijke toestemming

Maar het volledige geëiste bedrag wordt niet toegewezen. De consumenten hebben volgens de geschillencommissie zelf bijgedragen aan het ontstaan van de door hen gestelde schade. "Zo hadden de consumenten in de AV Hypotheken en de hypotheekakte, die overigens duidelijk en begrijpelijk zijn opgesteld, kunnen lezen dat voor het mogen verhuren van de woning voorafgaande schriftelijke
toestemming van de bank nodig is. Ondanks het ontbreken van schriftelijke toestemming van de bank, hebben de consumenten tóch een huurovereenkomst gesloten en daarmee hebben zij een zeker risico genomen." Ze dragen voor 50% eigen schuld en dat betekent dat de bank een bedrag van € 30.850 moet vergoeden.

Bindende uitspraak 2025-0534

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.