Volksbank hoeft ex-CFO Veuger geen ontslagvergoeding te betalen

Voormalig Volksbank-CFO Pieter Veuger, die bijna een jaar geleden de laan werd uitgestuurd, heeft volgens de rechter geen recht op een ontslagvergoeding van ruim € 2,8 miljoen. Hij had namelijk geen arbeidsovereenkomst, zo luidt het oordeel. Veuger moet nu zelf ontvangen salaris gaan terugbetalen.

Het is een volgend hoofdstuk in de strijd tussen Veuger en de Volksbank. Die stelde de voormalig accountant in maart vorig jaar aan, maar stuurde hem nog geen half jaar later weg. Dat nam Veuger niet en er volgde een gerechtelijke procedure. In juni oordeelde het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden nog dat de Volksbank hem niet had mogen ontslaan, waardoor de bank het loon van zo'n 23.000 euro per maand moest blijven doorbetalen.

Volgens het hof mocht de ex-CFO zich op het opzegverbod tijdens ziekte beroepen. Vervolgens startte Veuger een procedure bij de Utrechtse rechter: hij wilde een miljoenencompensatie voor het onterechte ontslag. Maar die komt er niet, want het oordeel van de rechter staat haaks op het eerdere verdict van het hof, met voor Veuger een averechts resultaat tot gevolg.

Toch geen arbeidsovereenkomst

De rechter vindt dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst tussen partijen. "Zij moeten worden beschouwd als professionele partijen die in rechtskennis niet voor elkaar onderdeden. Toen hij solliciteerde was [Veuger] als partner en registeraccountant verbonden aan een gerenommeerd accountants- en belastingsadviseurbedrijf en kende hij de banksector als consultant goed." Hij wist ook dat de Volksbank met de nieuwe CFO een overeenkomst van opdracht wilde aangaan. "Hij moet zich hebben gerealiseerd dat dit betekende dat hij niet op basis van een arbeidsovereenkomst zou werken, en heeft daar (voordat in augustus 2020 zijn ontslag als bestuurder in de lucht hing) nooit vragen bij gesteld."

Veuger heeft zich ook in de overeenkomst van opdracht verdiept en wist dat de staat de Volksbank binnen afzienbare tijd terug naar de beurs wilde brengen, "in welke situatie de gesloten overeenkomst [...] geen arbeidsovereenkomst kon zijn. Het contrast met ‘de onderkant van de arbeidsmarkt’, waar economische afhankelijkheid van de werker tot ongelijkheidscompensatie noopt, kon nauwelijks groter zijn: [Veuger] is vanaf 1 januari 2020, tegen een aanzienlijke beloning, tot het hoogste leidinggevende orgaan van de bank toegetreden en daarin een van de meest cruciale functies gaan vervullen."

Ver uitstijgende voorwaarden

Zonder arbeidscontract is er geen ontslagbescherming, aldus de rechter, maar bedrijven verzachten dat doorgaans met een hogere beloning. "Een sterke onderhandelingspositie van een bestuurder/niet-werknemer kan er aldus in de praktijk toe leiden dat de (financiële en andere) voorwaarden waartegen wordt gewerkt ver uitstijgen boven die waartegen een werknemer/niet-bestuurder werkt." En dat is ook bij Veuger gebeurd, onder meer door het aanvullende recht op vakantiegeld, een dertiende maand, betaald vakantieverlof, doorbetaling bij arbeidsongeschiktheid, een zorgverzekering en een pensioenvoorziening.

Dat er een relatiebeding, een verbod van nevenwerkzaamheden en een geheimhoudingsbeding golden, wil nog niet zeggen dat er een arbeidsovereenkomst was. Die hadden meer te maken met de verantwoordelijke positie die Veuger zou bekleden in "een sterk gereguleerde omgeving, waarin hoge eisen worden gesteld aan deskundigheid, leiderschap, moraliteit en integriteit. Daaraan had [Veuger] zich te onderwerpen, hoe ook zijn overeenkomst met [de Volksbank] juridisch zou zijn te kwalificeren. Het levert dan ook geen aanwijzing op voor het bestaan van een gezagsverhouding die een arbeidsovereenkomst kenmerkt."

De rechter gaat ook in op het wespennest waarin de Volksbank-top gaandeweg was veranderd en oordeelt onder meer dat Veuger zijn positie moedwillig heeft ondergraven door al snel collega's te beschuldigen en in een eenmansactie interne zaken door te spelen aan Financiën.

De slotsom is dat de bank de overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. Die hoeft daarom geen managementvergoeding te betalen. Sterker nog: Veuger moet zelf het vorstelijke salaris dat hij na 1 februari van dit jaar heeft ontvangen, nog terugbetalen aan de Volksbank.

Uitspraak rechtbank Utrecht, 5 augustus 2021

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.