Rabobank mag hypotheek op afgebrande woning niet opeisen... maar krijgt toch betaald

Rabobank mag hypotheek op afgebrande woning niet opeisen... maar krijgt toch betaald

De rechtbank in Rotterdam heeft bepaald dat de Rabobank de zorgplicht heeft geschonden door ten onrechte terugbetaling van de hypotheeklening te eisen bij twee klanten van wie de gezamenlijke eigen woning was afgebrand. Omdat een van beide klanten niet voor de rechter is verschenen, kan de bank bij hem echter alsnog de hand ophouden.

In 2006 verstrekt de Rabobank aan de twee een woninghypotheek van € 331.000, verdeeld over twee leningen. Acht jaar later brandt de woning uit: het huis wordt volledig verwoest. De inboedel van een van beiden gaat verloren - de tweede leningnemer, die nooit in het pand heeft gewoond, is dan al uit beeld. De vrouw heeft bij NN een opstalverzekering en een inboedelverzekering. In december 2014 wordt de schade door de wederzijds ingeschakelde experts vastgesteld op zo'n € 160.000 in totaal. Maar NN wil niet uitkeren en beroept zich op schending van de mededelingsplicht; het vermoeden bestaat bovendien dat de verzekerde betrokken was bij de brandstichting. Het geschil komt voor de Haagse rechter, die de verzekeraar alsnog opdraagt de schade te vergoeden. en een voorschot van € 50.000 toewijst. Hoger beroep baat NN (twee jaar later) niet.

Opeisen en beslaglegging

Ondertussen ontstaat er een achterstand in de betaling van de hypotheekrente. Rabobank eist daarom in oktober 2016 de leningen op, net als het debetsaldo op de betaalrekening van de vrouw. De bank legt ook beslag op de nog te betalen schade-uitkering door NN. Die betaalt de helft van de berekende herstelkosten aan de Rabobank (een kleine € 75.000). De bank stapt naar de rechter en eist daar betaling van nog € 267.000 aan hypotheeklening, plus de achterstallige rente à € 54.000.

Rabobank stelt dat de zorgplicht niet zover gaat dat de geldgever ook bij oplopende vorderingen moet wachten tot er geld is ”

'Brand is risico eigenaar'

De vrouw vindt dat de Rabobank zijn wettelijke en contractuele zorgplicht heeft geschonden. Bij het opeisen van de lening heeft de bank er onvoldoende rekening mee gehouden dat zij op dat moment in een procedure was verwikkeld met NN en er is bovendien beslag gelegd, aldus de vrouw. De overgebleven grond en restanten van de woning zijn onvoldoende om de vordering van Rabobank te voldoen, maar de bank heeft met de beslaglegging zelf in de hand gewerkt dat de woning niet kan worden hersteld, betoogt ze. De bank stelt dat de zorgplicht niet zover gaat dat de geldgever ook bij oplopende vorderingen toch moet wachten totdat er mogelijk weer middelen zijn om de lening af te lossen. Dat een woning afbrandt, is voor risico van de leningnemer.

De zorgplicht van de bank brengt met zich dat zij de leningen niet zonder meer volledig op kan eisen”

Niet opeisen voor uitkering is betaald

De rechtbank buigt zich over de vraag of het opeisen van de leningen onaanvaardbaar was. Tot het moment van de brand was er geen betalingsachterstand, overweegt de rechter. De vrouw had huurlasten vanwege vervangende woonruimte en kon daardoor de hypotheek niet meer betalen. NN kwam immers niet over de brug met de verzekeringsuitkering. "De rechtbank overweegt dat het in de lijn der verwachting ligt dat wanneer een leningnemer na het afbranden van zijn huis elders woonruimte moet huren, hij niet in staat is de rente op zijn hypothecaire lening te betalen, totdat de brandverzekeraar uitbetaalt. De zorgplicht van de bank brengt in dat geval dan ook met zich dat zij de leningen niet zonder meer volledig op kan eisen, uitsluitend vanwege achterstalligheid van die rentebetalingen." Dat de vrouw geen inkomen had, legt de rechter terzijde, omdat onvoldoende is onderbouwd dat zij daardoor de hypotheek niet kon betalen.

Niet meewerken aan herbouw

"Van een bank mag worden verwacht dat zij na het afbranden van een woning waarop zij het recht van hypotheek heeft in overleg treedt met de klant om [...] tot afspraken over de beste vervolgstappen te komen", gaat de rechter verder. "Daarbij moet in aanmerking worden genomen dat de strekking van de [...] opstalverzekering is dat de eigenaar van de woning in staat is na brand zijn huis te herstellen." Ondanks herhaaldelijk onderling contact wilde Rabobank niet meewerken aan herbouw van de woning, stelt de rechter vast. De bank wilde de restanten van het huis verkopen en een regeling treffen met betrekking tot de restschuld. Volgens de bank resteert er na aftrek van de uitkeringen uit de brandverzekering nog een kleine € 33.000 restschuld.

Opeisen van de leningen moet in dit geval onaanvaardbaar worden geoordeeld”

Geen oog voor belangen klant

Maar de rechtbank kijkt naar de argumenten van de vrouw dat de bank na herbouw juist weer voldoende zekerheid krijgt voor de vorderingen. "Rabobank heeft die stellingen niet (gemotiveerd) weersproken, noch uitgelegd waarom zij desalniettemin vasthoudt aan haar standpunt dat herbouw geen optie is en waarom zij weigert daaraan mee te werken." Daarom heeft Rabobank de leningen opgeëist zonder voldoende oog te hebben voor de gerechtvaardigde belangen van de klant. "Dit maakt dat het opeisen van de leningen, in de omstandigheden van dit geval, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar moet worden geoordeeld."

De klant hoeft de hypotheekschuld niet te betalen. Maar de achterstallige rente moet ze wel overmaken. "Uit het enkele feit dat Rabobank de mogelijkheden tot herbouw door het beslag blokkeert, volgt niet dat [de vrouw] geen rente meer is verschuldigd over de hoofdsom van de leningen."

Verstek: alsnog veroordeling

De Rabobank lacht uiteindelijk wel het laatst. De tweede hypotheekgever, die ook was gedaagd, is niet komen opdagen en kan daardoor niet profiteren van de verweren van de vrouw. "De door de wel verschenen gedaagde aangevoerde verweren werken niet in het voordeel van gedaagde tegen wie verstek is verleend, tenzij sprake is van een rechtsbetrekking tussen partijen die verplicht tot een voor alle gedaagden gelijke beslissing. Hiervan is geen sprake." Daardoor zal de niet-verschenen klant - van wie de verblijfplaats overigens niet bekend is - aan de Rabobank het geëiste hypotheekbedrag moeten betalen.

Uitspraak: ECLI:NL:RBROT:2020:4947

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.