De adviseur heeft in 2007 bemiddeld bij het sluiten van een hypotheek van € 500.000 bij BLG. Daaraan is een beleggingsrekening verpand waarop € 210.000 is gestort en waaruit ten behoeve van de hypotheek gelden worden onttrokken. In 2012 is de rentevaste periode (15 jaar) omgezet naar 5 jaar. Twee jaar later wordt - onder meer vanwege een faillissement - opnieuw naar de hypotheek gekeken, waarbij de klant opmerkt dat de maandlast is verdubbeld. De adviseur antwoordt daarop dat in het advies van 2007 diverse kosten niet zijn meegerekend. "Tot slot kenden wij in 2007 nog geen provisieverboden en abonnementsysteem, dus ook het abonnement is niet opgenomen in de berekening van 2007. Kortom, de berekeningen en overzichten zijn wel te vergelijken, maar inhoudelijk wezenlijk anders."
In 2015 stuurt de klant een brief met 33 vragen aan de adviseur over het advies uit 2007. De rente wordt dat jaar weer aangepast; per 1 januari 2016 beëindigt de adviseur de relatie met de klant.
Onjuiste gegevens
De klant stapt naar Kifid en vordert een schadevergoeding voor te veel betaalde maandlasten over de periode van 2007
tot en met juni 2015, zodat de maandlast tot het einde van de looptijd vaststaat op € 550 netto. De klant wil ook dat de adviseur de 33 door gestelde vragen kosteloos beantwoordt.
De adviseur heeft de wensen van de klant niet nageleefd. "De adviseur heeft onjuiste gegevens in het advies verwerkt, waardoor de maandlast altijd hoger is geweest dan het in het advies opgenomen bedrag van € 619."
Door drukte heeft de klant de klacht niet eerder kunnen indienen, zo stelt hij. De adviseur werpt tegen dat de klant zich eerder in advies en maandlasten had moeten verdiepen. Bovendien zou de beantwoording van de 33 vragen moeten worden betaald. Tot slot heeft de klant geen schade geleden door het advies, aldus de adviseur.
Geen onderbouwing
De geschillencommissie vindt niet dat de klant te laat heeft geklaagd en dat de adviseur niet in zijn belangen is geschaad. Maar de schadevergoeding wordt niet toegewezen: de klant heeft onvoldoende onderbouwd dat het advies in 2007 op onjuiste gegevens is gebaseerd. "De enkele constatering van consument dat de maandlast in de jaren na de
aankoop van de woning niet overeenkomt met het in het advies opgenomen bedrag, betekent niet dat het destijds door de adviseur verstrekte advies verwijtbaar onjuist was en schade heeft veroorzaakt." Onduidelijkheden had de klant destijds moeten aankaarten. "Consument heeft dit nagelaten. Bovendien acht de commissie het niet onaannemelijk dat de vele wijzigingen in zowel de financiële als de persoonlijke situatie van consument – die na de aankoop van de woning hebben plaatsgevonden – hebben geleid tot de hogere maandlast voor consument."