De Wijzigingswet financiële markten 2022 voorziet in een aanpassing van de Wet bekostiging financieel toezicht 2019. "In de afgelopen periode is gebleken dat incidentele kosten van de toezichthouders niet altijd goed op te vangen zijn in de heffingen voor de instellingen, of dat deze leiden tot grote fluctuaties in de heffingen", schrijft Hoekstra in de toelichting. "Dit komt onder andere door onvoorziene gebeurtenissen, omvangrijke (tijdelijke) projecten en door de toetreding van nieuwe partijen waarvoor wel al kosten worden gemaakt maar aan wie nog geen volledige heffingen in rekening kunnen worden gebracht. Dit gaat ten koste van het uitgangspunt van voorspelbare en stabiele heffingen voor de betrokken instellingen."
Nieuwe partijen zorgen voor extra kosten
Nu wordt een eventueel exploitatiesaldo het jaar erop direct verrekend met de betreffende toezichtscategorie. Ondanks een meerjarig kostenkader en de procentuele verdeling van de kosten onder de verschillende categorieën, kunnen incidentele kosten tot problemen leiden. Dat geldt dan vooral wanneer er nieuwe partijen op de markt komen: zij betalen pas een adequate bijdrage het jaar nadat ze actief zijn geworden. "Dit leidt ertoe dat of een hoog basisbedrag voor alle partijen in rekening gebracht moet worden, of dat de kosten bij de bestaande partijen in de categorie vallen dan wel via het exploitatiesaldo bij de gehele sector. Dit leidt vervolgens tot grote fluctuaties in de heffingen van jaar tot jaar."
De reserve moet dan uitkomst bieden: die vangt de kosten op die nog niet in rekening gebracht kunnen worden. "De reserve is niet bestemd om bij de reguliere doorberekening van toezichtkosten, die kosten bij een specifieke categorie door middel van de reserve te verlagen."
Een teveel aan opgehaalde heffingen wordt het jaar erop direct teruggegeven”
Boetes en dwangsommen vullen de pot
Boetes en verbeurde dwangsommen moeten de reserve gaan vullen. Dat zijn geen heffingen en ze vallen niet onder een toezichtcategorie. Het gaat nadrukkelijk niet om een egalisatiereserve, aldus Hoekstra. "Hiermee blijft het zo dat een teveel aan opgehaalde heffingen in enig jaar direct in het opvolgende jaar wordt teruggegeven." Maximaal kan € 2,5 miljoen per jaar worden toegevoegd. De totale hoogte van de reserve wordt als het aan Financiën ligt € 5 miljoen. "Hiermee kunnen aanzienlijke voorbereidingskosten worden opgevangen, terwijl het niet dusdanig hoog is dat onnodig middelen worden opgepot die anders direct terug zouden vloeien naar de sector. Zijn de incidentele kosten hoger, dan draagt de sector dat extra bedrag. "De reserve zorgt er dan voor dat de (stijging van de) heffingen in ieder geval gedempt worden."
