Emile Ratelband en de verzekeringspraktijk

Emile Ratelband en de verzekeringspraktijk

Als Emile Ratelband zijn zin krijgt, heeft het verzekeringsbedrijf een probleem. En de oplossing is dan niet eenvoudig. Een blog van Dik van Velzen, programmamanager NIBE-SVV.

U kunt het nauwelijks gemist hebben. Emile Ratelband heeft voor de rechtbank geëist dat bij de burgerlijke stand zijn geboortejaar met 20 jaar wordt verhoogd. Hij is dan niet langer 69 (zoals nu), maar nog maar 49. Nu acht ik de kans niet zo heel groot, dat de rechter hem in het gelijk stelt. Maar toch: als u mij 10 jaar terug had gevraagd of ik het voor mogelijk zou houden dat de burgerlijke stand naast ‘man’ en ‘vrouw’ ook de geslachtsaanduiding ‘onzijdig’ zou kennen, had ik dat ook niet voor mogelijk gehouden. Tijden veranderen. Als je je (geboorte)geslacht kunt veranderen: waarom dan niet je geboortejaar?

Voor verzekeraars zou het een probleem zijn. Want Ratelband kan wel uitleggen dat hij met zijn wens dan ‘vrijwillig’ afstand doet van zijn AOW-uitkering doet, bij andere (sociale én particuliere) verzekeringen ligt dat anders. Zo kent de AOV een leeftijdsafhankelijke premie én een eindleeftijd. Zou de AOV-verzekeraar  die 4 jaar terug (bij 65) de AOV van Emile (Emile is zzp-er) tot een einde heeft zien komen, dat ding weer tot leven moeten roepen voor nog eens 16 jaar?

En hoe zit met de (leeftijdsgebonden) premie voor overlijdensrisicoverzekeringen? Nog lastiger: wat te doen met art. 7:982 BW? Dat niet zo heel erg bekende wetsartikel regelt specifiek voor levensverzekeringen dat de uitkering wordt aangepast als bij het overlijden blijkt dat de leeftijdsgebonden premie op de onjuiste leeftijd was gebaseerd. Voor overlijdensrisicoverzekeringen betekent een leeftijdsverlaging dan dat de uitkering flink hoger wordt. Dat is al een probleem, maar zie dat als verzekeraar ook maar eens in je Solvencyberekeningen mee te nemen.

Als het voor Emile mag, dan mag het natuurlijk voor iedereen. Dus ook voor mensen met een Wia-uitkering, die die uitkering wel eens aantrekkelijker zouden kunnen vinden dan de naderende AOW-uitkering. Ik weet het: ook (de advocaat van) Emile stelt de voorwaarde dat – net als bij geslacht – de nieuwe leeftijd moet passen bij het gevoel, bij het diepste wezen van de aanvrager. Dat kan een belemmering zijn voor een eventuele aanvrager. Maar: hoe ga je met die controle om? De begrippen ‘controle’ en ‘UWV’ schijnen sowieso al geen logische combinatie te zijn, maar ook voor particuliere verzekeraars is dat niet eenvoudig. Emile zegt zich ook werkelijk 49 te voelen. Maar wat zegt dat? U weet hoe het gaat. Je hoort vaak zeggen: ‘je bent zo oud als je je voelt’. Maar als je kritisch kijkt, weet je ook wie dat zeggen. Het ‘je bent zo oud als je je voelt’ wordt nooit gezegd door jongeren. Alleen oude mensen zeggen dat. Ik weet er alles van. Iemand die zegt dat hij zich 49 voelt, is meestal flink wat ouder.

Officiële leeftijdsverlaging zou trouwens niet alleen een probleem voor verzekeraars zijn. Ook voor het intermediair voorzie ik problemen: hoe verhoudt deze mogelijkheid zich tot de zorgplicht? Moet je als verzekeringsadviseur bij je vergrijzende AOV-klanten nagaan of zij zich wellicht jonger voelen en dus in aanmerking zouden kunnen komen voor een premieverlaging?

Als leeftijdsverlaging mag volgt al rap de vraag: mag leeftijdsverhoging ook? Vakbonden enthousiast natuurlijk: de problematiek van de AOW-grens en de ‘zware beroepen’ is dan meteen opgelost. en laten we eerlijk zijn: u en ik kennen toch allebei mensen die al begin 50 hartstochtelijk naar hun pensioen verlangen. Kortom: het verzekeringsbedrijf heeft belang bij de uitkomst van deze procedure.

En u ziet: zelfs de krant lezen wordt leuker als je dat met enige verzekeringskennis doet. Daarom is het ook zo leuk om verzekeringscursussen te volgen bij instellingen waar medewerkers en docenten de krant lezen.