Kantje boord bij ABN Amro: wel fout met hypotheek, schade hoeft niet vergoed

Kantje boord bij ABN Amro: wel fout met hypotheek, schade hoeft niet vergoed

ABN Amro heeft een fout gemaakt tijdens de aanvraagprocedure voor een hypothecaire geldlening. Dat wil echter nog niet zeggen dat de hypotheekverstrekker de schade van de aanvragers moet vergoeden, zo oordeelde de geschillencommissie van Kifid.

Twee consumenten willen graag hun schade verhalen op ABN Amro. Zij dachten een hypotheeklening van 325.000 euro te krijgen na een adviesgesprek. Maar de bank had een fout gemaakt bij de berekening van het maximaal te lenen bedrag. Een adviseur was uitgegaan van een te hoog pensioeninkomen van een van de twee. De bank kwam terug op het aanbod en de bijbehorende rente. Volgens de bank was dat nog niet bindend, omdat nog geen offerte was gestuurd.

Koopovereenkomst al getekend

Intussen hadden de consumenten al een stuk grond gekocht en de bouw van een huis daarop aanbesteed, uitgaande van de in het vooruitzicht gestelde geldlening. Weliswaar konden ze bij een andere geldverstrekker alsnog een lening krijgen, maar tegen een hogere rente. Ze zagen zich gedwongen deze lening aan te gaan, omdat zij anders de grond en de aannemer met eigen geld moesten betalen, gezien de voorwaarden in de koopovereenkomst. Dat terwijl ABN Amro hun in feite had gedwongen de koopovereenkomst te ondertekenen, vonden zij, omdat de bank anders geen offerte wilde uitbrengen. Totaal kwamen ze uit op een schadebedrag van 78.041 euro.

Aanbod was niet bindend

De partijen betwistten niet dat ABN Amro een fout had gemaakt. Ook de geschillencommissie stelde dit vast toen ze de zaak voorlegden voor een bindend advies. Toch wees de commissie de vordering tot schadevergoeding af. De consumenten hadden niet voldoende onderbouwd dat het renteaanbod van ABN Amro bindend was geweest. Ook kon de geschillencommissie niet uit de stukken afleiden dat de bank de consumenten had gedwongen de koopovereenkomst te ondertekenen.

Geen causaal verband

Het oorzakelijk verband tussen de fout en de schade moest eveneens worden vastgesteld. Dat was er niet. Had de bank namelijk géén fout gemaakt in de berekening, zo redeneerde de geschillencommissie, dan was de door de consumenten beleefde schade eveneens ontstaan. Hun financiële situatie zou, anders gezegd, hetzelfde zijn geweest. “Dat de consumenten ergens anders een financiering hebben afgesloten met andere condities en een hogere rente is derhalve geen schade die is ontstaan ten gevolge van de fout.” Daarbij wees de commissie er ook op dat niet per se duidelijk was of de consumenten daadwerkelijk vermogensschade zouden lijden. Uiteindelijk hadden ze immers wel de grond kunnen kopen en het huis kunnen laten bouwen, wat zich vertaalde in vermogen.

Jan-Willem Oomen

Jan-Willem Oomen

redacteur AM