De klant had in 2003 zelf een externe advocaat ingeschakeld in verband met een arbeidsconflict. DAS wilde die advocaatkosten toen niet vergoeden.
Allang verjaard
Tien jaar later raakt de klant bekend met de uitkomsten van het DAS/Sneller-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie: een verzekeraar dient advocaatkosten van een door de klant ingeschakelde partij te vergoeden. De klant stelt daarop dat hij op dat moment, in november 2013, pas kon weten dat het standpunt van DAS onjuist was en dat de advocaatkosten door de verzekeraar wel degelijk moesten worden vergoed. De verzekeraar is daarentegen van oordeel dat de vordering toen allang was verjaard.
Opeisbaarheid
De Geschillencommissie verwijst naar artikel 7:942 van het Burgerlijk Wetboek dat zegt dat een rechtsvordering tegen een verzekeraar tot het doen van een uitkering verjaart door verloop van drie jaren nadat de tot uitkering gerechtigde met de opeisbaarheid daarvan bekend is geworden.
De klant heeft begin oktober 2003 aanspraak gemaakt op vergoeding van zijn advocatenkosten. "Hij moet daarom toen geacht worden met de opeisbaarheid van die kosten bekend te zijn geweest", zegt de Commissie. "Midden oktober 2003 heeft de verzekeraar de vordering afgewezen. De dag daarop is vervolgens de verjaring gaan lopen. De bovenbedoelde verjaringstermijn was in 2013 dan ook reeds lang verlopen."
Hoge Raad
Dat het Hof van Justitie in 2013 heeft geoordeeld dat een verzekeraar de kosten moet vergoeden van een advocaat die door een klant is ingeschakeld en dat de klant dus pas daarna kon weten dat het standpunt van de verzekeraar onjuist was, doet hier niet aan af, zegt de Geschillencommissie. Er wordt verwezen naar een uitspraak van de Hoge Raad van 26 november 2004. De Hoge Raad overwoog hierin dat bekendheid met de juridische beoordeling van de feiten en omstandigheden van de vordering geen vereiste is voor het aanvangen van de verjaringstermijn.