Hoekstra (Financiën) informeert in een Kamerbrief de Tweede Kamer over de voortgang van het PEPP. De Kamer had hem in een motie opgeroepen zich uit te spreken tegen een raamwerk voor Europese persoonlijke pensioenproducten in de derde pijler. Volgens de minister heeft zijn kritische houding in Europa geresulteerd in een compromis. Hierin is in ieder geval veiliggesteld dat de Nederlandse verplichtstelling in de tweede pijler niet wordt geraakt door het PEPP.
Concurrentievoordeel
Het exclusieve uitvoeringsrecht dat verplichtgestelde bpf’s in Nederland hebben mag niet gebruikt worden als concurrentievoordeel op andere markten, vindt het kabinet. Daarom wil Hoekstra het Europees pensioenproduct daarbuiten houden. Volgens het compromis wordt PEPP nadrukkelijk gezien als een derdepijlerpensioenproduct.
“Een IORP (Institutions for Occupational Retirement Provision) mag volgens de compromistekst alleen PEPP aanbieden als het krachtens de (nationale) wet geautoriseerd is pensioenproducten in de derde pijler aan te bieden. Daarnaast mogen IORP’s die PEPP aanbieden zelfstandig geen biometrische risico’s afdekken.”, aldus de minister. “Onder deze voorwaarden is de Nederlandse verplichtstelling geborgd: verplichtgestelde bedrijfstakpensioenfondsen in Nederland mogen namelijk geen derdepijlerproducten aanbieden en de producten die zij aanbieden, worden juist gekenmerkt door risicosolidariteit.”
Volledige uitsluiting
Het liefst wil de Nederlandse regering IORP’s helemaal uitsluiten als aanbieders van PEPP. Dat gooit namelijk ook de deur dicht voor bpf’s zonder verplichtstelling. Hoekstra schrijft echter dat hij daarvoor te weinig steun verwacht van zijn collega’s in Europa. De verplichtstelling komt echter niet in gevaar, aldus de minister.