Uit de consumentenmonitor van de AFM blijkt dat de risico's van arbeidsongeschiktheid en werkloosheid nog altijd bij grofweg een op de drie adviesgesprekken niet aan de orde komen. Wel stijgt het aantal afgesloten verzekeringen tegen deze risico's. Ruim een vijfde (22%) van de sluiters heeft dit jaar een arbeidsongeschiktheidsverzekering gesloten, bijna twee keer zoveel als de 12% van 2020. Ook overlijdensrisicoverzekeringen zijn vaker afgesloten dan vorig jaar (45% vs. 39%). Met name bij 55-plussers worden ORV en AOV vaak buiten beschouwing gelaten: meer dan de helft geeft aan dat er niet over een verzekering tegen arbeidsongeschiktheid of werkloosheid is gesproken. Het overlijdensrisico komt bij 38% niet aan bod.
Kwart starters leent aflossingsvrij
Een op de vier starters (23%) sluit inmiddels een aflossingsvrije hypotheek en neemt daarmee het gemis van renteaftrek op de koop toe. Bijna twee op de drie (64%) kiezen een annuïteitenhypotheek. Van de starters heeft 43% een hypotheek die hoger is dan de waarde van de woning; dat is minder dan vorig jaar (52%). Een op de vijf zit boven de 101%. Bij de doorstromers heeft 35% een loan-to-value van meer dan 100%. Het grootste deel van de starters (61%) leent meer dan 90% van de op basis van het inkomen maximaal toegestane hypotheek. Dat is fors hoger dan vorig jaar, toen dat aandeel nog 48% was. Bij de doorstromers is de toename nog sterker: 56% zit op een LTI van meer dan 90%, tegen 29% vorig jaar.
Het aandeel aflossingsvrije hypotheken neemt overigens ook toe bij de doorstromers en de oversluiters. 30% heeft het aflossingsvrije deel bij de nieuwe hypotheek vergroot; dat aandeel is 34% onder de consumenten die via het intermediair sloten. Al geeft ruim een derde (34%) van de groep die hun hypotheek bij een bank sloten, aan dat het onderwerp aflossingsvrij helemaal niet ter sprake is gekomen. Meer dan de helft van de starters (55%) legt eigen geld in bij het sluiten van de hypotheek. Gemiddeld nemen ze € 47.000 spaargeld mee. Ruim een kwart gebruikt spaargeld van anderen. Er is ook een groep die een andere lening sluit om de hypotheek omlaag te krijgen: 19% sluit daartoe een consumptief krediet. Het aandeel verbouwers dat een hypotheek sluit, is verder gegroeid van 13% naar 16%. Die groep wordt bijna even groot als de starters, die nog maar 19% van het totale aantal hypotheken voor hun rekening namen in het eerste kwartaal. Een jaar eerder was dat nog 25%. Het aandeel oversluiters stabiliseert na een piek van 37% in 2019 rond de 30%.
Adviesnota intermediair ruim 2.600 euro
In het advies wordt het meest gesproken over extra aflossen (61%), pensioen (53%) en verbouwen (48%). Onder de 35-minners wordt in 42% van de gevallen het onderwerp studieschuld vermeden door de adviseur. Verder blijkt dat 13% van de hypotheeksluiters denkt dat de hypotheekadviseur op provisiebasis wordt beloond en 6% denkt dat het intermediair het advies gratis verstrekt. Bij de banken zijn die percentages 6% en 11%.
Gemiddeld betaalt de klant € 2.041 voor het advies; dat is ruim € 100 lager dan vorig jaar. Hier zit een groot verschil tussen intermediair en bank: ketens en zelfstandig adviseurs ontvangen gemiddeld € 2.681 en €2.614 voor een advies, banken leggen een nota van € 1.455 neer. 30% krijgt bij het advies een serviceabonnement aangeboden; 7% heeft ook daadwerkelijk zo'n abonnement gesloten.