Het echtpaar verhuurt hun tuinhuis sinds 2015 via Airbnb. In dat jaar wordt de ruimte 21 dagen per jaar geboekt, waarmee ruim € 3500 wordt verdiend. De belastingdienst komt achter de inkomsten en de stuurt het echtpaar een jaar later een navorderingsaanslag voor bijna € 2.500, zijnde 70% van de huurinkomsten.
Over dit bedrag dient wat de belastingdienst betreft conform artikel 3.113 Web IB 2001 belasting worden betaald. Het echtpaar gaat hier niet mee akkoord en stelt dat het betreffende artikel alleen geldt als de hele woning wordt verhuurd. De rechtbank Noord-Holland geeft de verhuurders hierin gelijk, al gaat de belastinginspecteur direct in beroep tegen de uitspraak.
Inspecteur in beroep
Terecht, wat staatssecretaris Snel betreft. Op Kamervragen van de leden Van Eijs en Van Weyenberg geeft hij aan dat het wetsartikel ook geldt voor gedeeltelijke verhuur.”Vooralsnog ben ik niet voornemens om nieuwe maatregelen te nemen omdat ook de tijdelijke verhuur van een gedeelte van een eigen woning mijns inziens belast is op grond van artikel 3.113 Wet IB 2001. Tegen de uitspraak waarin de rechtbank tot een ander oordeel kwam is de inspecteur inmiddels in hoger beroep gegaan.”
Geen kamerverhuurvrijstelling
Een eventuele uitzondering op grond van de kamerverhuurvrijstelling is volgens Snel niet van toepassing. “Het gaat bij de kamerverhuurvrijstelling om het anders dan voor korte duur verhuren van een deel van de eigen woning. Een voorwaarde is dan ook dat zowel de eigenaar van de eigen woning als de huurder op hetzelfde woonadres staan ingeschreven in de basisregistratie personen. Bij tijdelijke verhuur aan bijvoorbeeld toeristen wordt niet aan beide voorwaarden voldaan.”
€ 10 mln belasting in 2016
In 2016 hadden volgens Snel ongeveer 8.000 huishoudens inkomsten uit tijdelijke verhuur van de eigen woning aangegeven in de aangifte inkomstenbelasting in de rubriek ‘Inkomsten uit tijdelijke verhuur van uw eigen woning’. De aangegeven inkomsten in deze rubriek bedroegen in 2016 in totaal € 24 miljoen. De fiscus bracht hiervoor € 10 mln belasting in rekening. Hoe groot de totale groep is die inkomsten uit de tijdelijke verhuur van de eigen woning zou moeten opgeven is niet bekend.
Onbelast voor huurders
Huurders die (een deel van) hun woning verhuren hoeven deze activiteit in ieder geval niet op te geven aan belastingdienst, zo geeft de staatssecretaris aan. "Het huurrecht van de huurder van een huurwoning behoort tot de rendementsgrondslag van box 3, maar de waarde van dat huurrecht wordt op grond van artikel 5.19, vierde lid, Wet IB 2001 op nihil gesteld. Wanneer die huurder (een gedeelte van) zijn huurwoning tijdelijk (onder)verhuurt, zijn die inkomsten onbelast. Dergelijke huurinkomsten beïnvloeden ook niet het recht op huurtoeslag. Dit is slechts anders als sprake zou zijn van winst uit onderneming of resultaat uit overige werkzaamheden. Of daar sprake van is, hangt af van de aard en omvang van de activiteiten in verband met de tijdelijke verhuur."