De politici reageren met hun Kamervragen op het bericht dat de compensatie van rentederivaten opnieuw vertraging heeft opgelopen. Ze wijzen er minister Hoekstra op dat de zes betrokken banken ambieerden eind 2014 te voldoen aan de afspraken uit het Uniform Herstelkader. In maart 2015 beloofden ze dat alle dossiers eind 2015 zouden zijn herbeoordeeld. Inmiddels weten niet alle banken zeker of ze eind 2018 halen.
Zeer nadelige effecten
Volgens Omtzigt en Ronnes (foto) heeft het steeds naar achteren schuiven van de deadline zeer nadelige effecten op bedrijven. Ondernemers die verteld is buiten het herstelkader te vallen, dreigen nu te maken te krijgen met verjaring. Daardoor kunnen zijn hun zaak ook niet meer aan de rechter voorleggen, aldus de Kamerleden.
Verlengde verjaringstermijn
In het Uniform Herstelkader zijn regels opgesteld voor verjaring van vorderingen van mkb-klanten. Voor mkb’ers die onder het kader vallen, geldt dat de verjaringstermijnen worden verlengd tot 12 weken na dagtekening van de aanbodbrief die ze van hun bank hebben gehad. Klanten die geen beroep kunnen doen op het herstelkader geldt die verlengde verjaringstermijn niet. Alleen ondernemers die voor 1 juni 2017 eerst een brief hebben gekregen over de voortgang van het herstelkader en pas daarna de mededeling dat ze niet onder het toepassingsbereik vallen, hebben een verjaringstermijn die 12 weken na de aanbodbrief afloopt.
Dat is volgens Omtzigt en Ronnes te weinig. “Deelt u de mening dat, gezien de enorme vertraging bij de banken, het gepast zou zijn als de banken in alle gevallen zelf afzien van een beroep op verjaring”, vragen ze de minister van Financiën.
Uitholling positie gedupeerden
De ambtenaren op het ministerie van Hoekstra hebben een spervuur aan vragen te beantwoorden. In totaal stellen Omtzigt en Ronnes er 47 over de rentederivaten. Ze willen garanties van de minister dat de versnellingsmaatregelen die banken nu doorvoeren niet de positie van gedupeerden uitholt.
Te korte antwoordtermijn
Ook vallen ze over brieven die sommige banken begin juli, aan het begin van de vakantie hebben verstuurd. In die brieven staat een voorstel met een antwoordtermijn van vier weken. “Bent u bereid zelf of via de AFM aan de banken duidelijk te maken dat ze een tweede brief moeten schrijven waarin duidelijk staat dat de termijn twaalf weken bedraagt”, aldus Omtzigt en Ronnes.
8% rente
De CDA’ers bepleiten daarnaast dat banken een hogere rente zouden moeten betalen over elke vergoeding die na 1 juli 2017 is en wordt betaald. Die datum was de deadline die Hoekstra’s voorganger Jeroen Dijsselbloem stelde. Omtzigt en Ronnes opperen dat de rente na die datum “bijvoorbeeld 8%” zou moeten zijn.