De dagvaarding volgt op een in 2008 gestart onderzoek naar zogeheten ‘Industrial Policies', arbeidersverzekeringen die het in New York gevestigde MetLife vooral in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw sloot. Volgens de autoriteiten heeft MetLife zich niet ingespannen om houders van slapende polissen te traceren en eventuele uitkeringen te doen aan begunstigden óf aan de staat, wat in de Verenigde Staten verplicht is wanneer er geen erfgenamen zijn.
MetLife kan zich niet verschuilen achter onwetendheid, claimen de toezichthouders, omdat verzekeraars toegang hebben tot ‘Death Master', een administratiesysteem waarin alle overleden Amerikanen worden opgenomen. Bovendien blijkt MetLife waar mogelijk nog wel premies van rekeningen te hebben geïncasseerd, maar op de vervaldatum geen poging te hebben ondernomen polishouders of begunstigden te vinden.
De onderzoekers in Californië spreken de verwachting uit dat John Hancock en MetLife symbool staan voor het gedrag van de gehele verzekeringsindustrie. Zij kondigen breder onderzoek aan als de zitting over een maand in Sacramento in hun voordeel uitpakt. MetLife zegt wel proactief op zoek te zijn naar polishouders en wijst erop in 2010 bijvoorbeeld nog voor € 7,5 mld aan uitkeringen te hebben gedaan.