Het oudste netwerk, het ADN, is hard op weg naar zijn tienjarig bestaan. De periode die aan de oprichting vooraf ging, waarin plannen werden gemaakt en verworpen, alles onderzocht werd en waarin de uiteindelijke beslissingen werden genomen, heeft bijna net zo lang geduurd.
Het ADN moest vooral het dubbele werk uitbannen en daarmee de kans op fouten verkleinen. Want strikt genomen was de communicatie tussen verzekeraars en intermediair niet erg efficiënt georganiseerd. Tussenpersonen vullen formulieren in, sturen die gegevens naar de maatschappij, waar die gegevens in de computer worden ingevoerd en waar een polis wordt aangemaakt die per post - veelal minstens een week later - naar de tussenpersoon toegestuurd wordt, die vervolgens de gegevens van de maatschappij weer in zijn computer invoert en de polis doorstuurt naar zijn klant.
Je zou mogen verwachten dat nu, tien jaar later, er héél veel veranderd is. Dat blijkt echter bar tegen te vallen. Op dit moment hebben ongeveer 2.500 tussenpersonen een aansluiting op ADN. Die maken echter lang niet allemaal even intensief gebruik van het netwerk. Bovendien zijn er in Nederland minstens drie keer zoveel intermediairs actief, hetgeen betekent dat slechts één derde deel van het intermediair een ADN-aansluiting heeft.
Automatiseringsgraad
Het is moeilijk om precies te achterhalen wat de redenen zijn, waarom het ADN zo langzaam op toeren komt, maar er zijn wel een aantal factoren die ongetwijfeld van invloed zijn geweest. Allereerst is dat de automatiseringsgraad van tussenpersonen. Alhoewel de verzekeringswereld bij uitstek een branche is waar de computer zijn diensten kan bewijzen, duurde het vreselijk lang voordat tussenpersonen tot automatisering van hun administratie overgingen. En zij die wel geautomatiseerd waren, hadden eigenlijk weinig redenen om zich ook maar meteen te melden voor een aansluiting op ADN omdat de toegevoegde waarde daarvan lange tijd nihil was.
Trouwens, ook de animo van verzekeraars zelf voor het ADN was niet om over naar huis te schrijven. De grote maatschappijen waren vanaf het prille begin aandeelhouders en trokken de kar, maar omdat zij allemaal in een andere richting trokken, kwam er weinig beweging in het voertuig. De aansluiting van andere verzekeraars verliep zo mogelijk nog moeizamer. ADN deed in die periode krampachtige pogingen om de moed erin te houden. Er werden op gezette tijden optimistische voorspellingen gedaan over het aantal aandeelhouders, gecertificeerde systeemhuizen, aangesloten tussenpersonen en verzonden berichten. Prognoses die over het algemeen in de verste verte niet gehaald werden.
Moeizaam proces
In de eerste jaren waren verzekeraars en tussenpersonen vooral bezig met standaardisering van 'berichten'. Een uiterst moeizaam proces omdat iedereen zoveel mogelijk trachtte zijn eigen bestaande formulieren te vertalen naar een elektronisch bericht. De coöperatie tussen maatschappijen was niet bijster groot en niemand wenste zich door de concurrent te laten dicteren hoe hij zijn administratie moest inrichten. Het uiteindelijke resultaat is bekend: er kwamen onwerkbare berichten die tegemoet kwamen aan nagenoeg alle, al dan niet reële, eisen van verzekeraars.
Tot slot bleek dat ook de automatisering bij verzekeraars niet ingericht was voor de verwerking van de ADN-berichten. Tot op de dag van vandaag hebben veel maatschappijen niet meer dan een zogenoemde 'Adidas'-verwerking van de ADN-berichten: een bericht wordt op een pc ontvangen en geprint, waarna het door de postkamer - met voorrang, dat wel - op de betreffende afdeling wordt afgeleverd. Het netwerk stelt zo weinig meer voor dan een hele dure fax.
Scheuren
Tussen de bedrijven door bleek ook dat de collectieve gedachte over een gezamenlijke netwerkstructuur scheuren begon te vertonen. Individuele verzekeraars kwamen met hun eigen deeloplossinkjes in de vorm van maatschappijgebonden acceptatieprogramma's, een virus dat snel om zich heen greep en het gebruik van het netwerk eerder frustreerde dan dat het een impuls was.
Toch is het niet allemaal kommer en kwel. Het ADN heeft inmiddels zeker een toegevoegde waarde met name vanwege de koppelingen met andere systemen zoals dat van de RDW voor aan- en afmeldingen van kentekens en met de BankGiroCentrale voor het betalingsverkeer (Atri-pay).
En zeker ook voor het prolongeren bewijst het ADN voor veel tussenpersonen zijn nut. De tapes en diskettes die voorheen tussen intermediair en maatschappijen maandelijks uitgewisseld werden, zijn al op grote schaal vervangen door datacommunicatie via ADN, wat het proces aanzienlijk versnelt.
Labelwaarde
En andere impuls voor ADN zou moeten komen van de invoering van wat genoemd wordt de labelwaarde-methode. Bijna twee jaar geleden werd de organisatie van het berichtenverkeer totaal op de helling gezet om daarmee de groeiende onvrede over de onwerkbare berichten de kop in te drukken. Maatschappijen kunnen nu hun eigen berichten definiëren aan de hand van 'bouwstenen' die door Atriserv worden geleverd.
Hier wordt nu ruim een half jaar mee gewerkt en dat is - gezien de tijd die de verzekeraars doorgaans nodig hebben om - toepassingen te implementeren, nog te kort om een oordeel te vellen over de werkbaarheid van die zogenoemde labelwaarde. Maar de tussenpersonenorganisaties hebben al geklaagd dat er toe nu toe weinig of niets veranderd is. Verzekeraars, die voorheen allemaal zo hechtten aan hun eigen saus over de gestandaardiseerde berichten, gebruiken nu voornamelijk de algemene berichten van Atriserv zonder daar zelf ook maar iets aan toe te voegen of - beter nog - van weg te laten. Hetgeen betekent dat de berichten voor tussenpersonen vooralsnog even onwerkbaar zijn als hun gestandaardiseerde voorgangers.
HDN
Enkele jaren geleden werd een nieuw initiatief gelanceerd: een Hypotheken Data Netwerk (HDN) voor het versturen van aanvragen en offertes van hypotheken. Stuwende kracht daarachter was en is vooral het Bouwfonds Nederlandse Gemeenten.
In vergelijking met het ADN heeft het HDN een vliegende start gemaakt. Op dit moment maken al achttien hypotheeknemers gebruik van het netwerk, terwijl er aan de kant van de bemiddelaars ruim 1.700 aansluitingen zijn. Maar ook hier zijn niet alle aansluitingen even actief. Van de achttien aansluitingen aan de kant van de hypotheeknemers maakt ongeveer de helft intensief gebruik van het HDN en bij de bemiddelaars is dat ongeveer eenderde. Dat neemt niet weg dat er maandelijks al tussen de vijf- en tienduizend berichten over de lijn gaan.
Andy Kok van het organisatie-adviesbureau Da Vinci in Amsterdam dat het HDN-project begeleidt, is redelijk tevreden over de voortgang, maar vindt dat er nog wel het een en ander verbeterd kan worden.
Verwend
Ook het HDN worstelt met het probleem dat de bemiddelaars te veel 'verplichte velden' voorgeschoteld krijgen in de berichten. Het is maar de vraag of dat ook inderdaad het geval is, of dat dat alleen in de beleving van de bemiddelaars zo is. Volgens Kok zijn intermediairs namelijk verwend door de maatschappijen. Ze hebben altijd onvolledig ingevulde formulieren kunnen insturen, die in hun honger naar omzet door de hypotheeknemers geaccepteerd werden. Met als gevolg dat de verplichte velden in de standaardberichten nu al snel als lastig en overbodig worden ervaren. Toch overweegt het HDN niet om in navolging van het ADN met maatschappij-views - de labelwaardemethode - te beginnen omdat daardoor de besparingen die bereikt worden, goeddeels teniet gedaan zouden worden. En die besparingen zijn er wel, volgens Kok. Met name de hypotheeknemers die intensief gebruik maken van het netwerk, zien dat ze inmiddels minder arbeidsplaatsen hebben dan vóór die tijd.
Bovendien zijn de kosten van HDN veel lager dan bij ADN. Allereerst heeft men een kleine netwerkleverancier en ook een grote organisatie zoals bij ADN ontbreekt. Het budget van het HDN is minder dan één miljoen per jaar.
FDN
Jongste telg aan de netwerkenboom is het FDN, dat binnen enkele weken hoopt te kunnen starten met een testproject met ongeveer tien intermediairs. Het FDN is gericht op consumptief krediet en dus vooral op professionele bemiddelaars die zich nagenoeg uitsluitend met het verlenen van krediet bezig houden. Ook de assurantiebemiddelaar kan straks een FDN-koppeling realiseren, maar eigenlijk is dat alleen interessant als hij een behoorlijke omzet heeft in kredieten.
Het FDN kwam ook veel moeizamer van de grond dan financieringsmaatschappijen hoopten. Bij de aankondiging van het initiatief, ruim drie jaar geleden werd met veel nadruk gesteld dat men niet van plan was om het allemaal zo langzaamaan te doen als de verzekeraars dat met het ADN deden. Nee, er zou voortvarend gewerkt worden en men ging er vanuit dat binnen één à anderhalf jaar de eerste aanvragen en offertes over de lijn zouden gaan. Het pakte anders uit.
Een van de oorzaken daarvoor is dat ook de financieringsmaatschappijen - ondanks de bij de start uitgedragen eensgezindheid - eerst onderling een stoelendans hebben gehouden voor de gunstigste uitgangspositie. Met name het gebruik van de software speelde daarbij een belangrijke rol. Sommige maatschappijen hadden al een eigen pakket voor bemiddelaars, maar iedereen was het er wel over eens dat er eigenlijk één universeel pakket zou moeten komen. En natuurlijk vond elke maatschappij dat het eigen pakket daarvoor het meest in aanmerking kwam.
Ook de keuze van de netwerkleverancier heeft lang geduurd. In het begin al werd door de financieringsmaatschappijen gesteld dat men best met ADN in zee wilde, maar alleen als de tarieven aanzienlijk zouden dalen. Op dat moment werd ADN bediend door General Electric Information Systems en betaalde daarvoor een gigantisch bedrag. Inmiddels is ADN overgestapt naar Getronics en zijn de tarieven aanzienlijk verlaagd, waardoor uiteindelijk na lang onderhandelen ook het FDN kon worden binnengehaald.
Als de eerste test naar tevredenheid verloopt, zal het ADN daarna een pilot starten met ongeveer twintig bemiddelaars. Als men ook over díe pilot te spreken is, zullen meer bemiddelaars gekoppeld gaan worden. Bovendien zullen er in de toekomst ook mogelijkheden komen voor autodealers, die heel vaak ook actief bemiddelen voor financieringsmaatschappijen.
De plannen voor het FDN zijn echter wel ambitieus. Men wil gaan werken met wat genoemd wordt Turbo-EDI, waardoor een financieringsaanvraag binnen veertig seconden behandeld wordt, inclusief creditscore en BKR-toetsing.
Audacom
Het meest 'volwassen' netwerk in de verzekeringsbranche is waarschijnlijk Audacom dat de communicatie verzorgt tussen verzekeraars en leasebedrijven, schadeherstellers en schade-experts. Audacom wordt voornamelijk ingezet bij de afhandeling van autoschades, maar ook voor schade aan pleziervaartuigen en caravans wordt gebruik gemaakt van Audacom.
Bovendien wordt er hard gewerkt aan een toepassing waarmee bulkschades in brand (inboedel- en opstalschades) in meer of minder mate geautomatiseerd verwerkt kunnen worden, analoog aan het Audatex-calculatiesysteem. Arisco - de organisatie van Audatex heeft daarvoor Sycas in het leven geroepen, dat op dit moment druk bezig is om die geautomatiseerde schade-afhandeling in brand van de grond te tillen.
Internet?
Wie het over netwerken heeft, kan niet heen om de moeder der netwerken: Internet. De vraag dringt zich natuurlijk onmiddellijk op: kan alles wat de verzekeringsbranche inmiddels aan netwerken en netwerkjes heeft opgezet niet gemakkelijker en goedkoper via Internet? Er is niemand die dat durft of wil ontkennen, maar er zijn wel nog een aantal praktische bezwaren.
Ten eerste is daar het gegeven dat zowel intermediair als verzekeraars nog niet of nauwelijks zijn toegerust voor het gebruik van Internet. Wil dat zin hebben, dan zal er toch eerst sprake moeten zijn van een integratie met de applicaties van tussenpersonen en maatschappijen. Daarvoor zijn grafische assurantiepakketten eigenlijk noodzaak en daarvan is er nog steeds niet één op de markt. Ondanks het feit dat vijf jaar geleden al duidelijk werd dat de karaktergeoriënteerde besturingssystemen hun langste tijd hadden gehad.
Dat neemt niet weg dat de partijen zich wel voorbereiden op een toenemend gebruik van Internet. Atriserv (voorheen ADN) heeft een intranet voor de verzekeringswereld in het leven geroepen om in elk geval in te kunnen spelen op de ontwikkelingen. Dat intranet is nu meer dan een half jaar operationeel onder de naam Verzekerings Atrium. De bedoeling is dat tussenpersonen daar allerlei informatie van maatschappijen kunnen vinden en raadplegen, zoals tarieven, voorwaarden etcetera. Vooralsnog is het Verzekerings Atrium echter een lege en doodse ruimte, waar slechts twee of drie maatschappijen enkele reclame-uitingen hebben geplaatst.
Gezien de voortvarendheid waarmee de nieuwe mogelijkheden door de verzekeringsbranche worden opgepakt, zal het dus wel weer jaren duren voor Internet effectief gebruikt zal worden. Want ook hier speelt de kip-en-ei-situatie een rol. Verzekeraars hoeven geen haast te maken met het aanbieden van informatie en communicatiemogelijkheden via Internet, zolang tussenpersonen daar geen gebruik van maken. Deze hebben op hun beurt weer geen noodzaak tot een actief gebruik van Internet, zolang daar voor hen niks te halen is.
Mercedes-Benz Insurance Services