Provisieregeling letselschade: een uiterst negatieve tendens

In mei dit jaar sprak prof. mr. J.H. Wansink op de studiedag 'Actuele ontwikkelingen in de schaderegelingspraktijk' onder meer over het feit dat tussenpersonen - tegen betaling - cliënten doorverwijzen naar schaderegelingsbureaus of advocatenkantoren. Het gaat hierbij om verzekerden die als gevolg van bijvoorbeeld een verkeersongeval of bedrijfsongeval gewond zijn geraakt.

door Gerard Kloppenburg
Met Wansink acht ik het vanuit ethisch oogpunt niet juist dat schaderegelingsbureaus 'tipgeld' aan deze tussenpersonen betalen. Dit staat geheel los van de vraag of deze handelswijze in strijd is met de Wet Assurantiebemiddelingsbedrijf (Wabb).
Zo'n systeem waarvan de gelaedeerde meestal niet op de hoogte is, wekt de schijn dat de tussenpersoon op grond van financiële motieven zijn keuze zal bepalen voor het in te schakelen schaderegelingsbureau. Het is niet uit te sluiten dat de verzekerde het idee krijgt niet naar 'de meest geschikte,' maar naar de 'hoogstbiedende' belangenbehartiger te worden doorverwezen.
Provisie bovenop uurtarief
Een tweede, mijns inziens kwalijke, ontwikkeling in de schaderegelingswereld betreft de zogenaamde provisieregeling die door een aantal bureaus wordt toegepast. Op grond van het burgerlijk wetboek (art. 6:96 lid 2 sub b BW) komen redelijke kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid en van de schade voor vergoeding in aanmerking.
Er zijn bureaus die - náást een honorarium op basis van hun uurtarief - ook provisie bij hun cliënt in rekening brengen die in sommige gevallen zelfs 15% van de verhaalde schade bedraagt.
De vraag of dit gerechtvaardigd is, meen ik ontkennend te moeten beantwoorden. Ik wil hierbij opmerken dat deze 'gerenommeerde' bureaus waar ik op doel, blijkbaar in de veronderstelling zijn dat zij een dergelijk bovenmatig honorarium waard zijn. Vermeldenswaardig hierbij is dat deze bureaus met name grote schadegevallen aannemen waarin, bij voorkeur, de aansprakelijkheid vaststaat. De daaraan ten grondslag liggende beweegredenen laten zich niet moeilijk raden.
Gewetenloos misbruik
Uitgaande van het gegeven dat de gelaedeerden in beginsel nimmer een hogere schadevergoeding zullen ontvangen dan waar zij recht op hebben, bestaat er voor hen geen enkele reden met een dergelijk provisiestelsel akkoord te gaan.
Uiteraard dient men ervoor te waken ondeskundige belangenbehartigers in te schakelen. De praktijk wijst namelijk helaas uit dat sommige assuradeuren gewetenloos misbruik maken van de onwetendheid van belangenbehartigers, met alle gevolgen van dien.
Het spreekt voor zich dat de assuradeuren zich niet in de discussie over provisieregeling mengen. Zij stellen zich terecht op het standpunt dat dit een kwestie betreft tussen de gelaedeerde en het betreffende bureau.
Het is niet uitgesloten dat assuradeuren en bureaus die gebruikmaken van een provisieregeling in sommige gevallen een gemeenschappelijk belang hebben. Het betreffende bureau is gebaat bij een afwikkeling op korte termijn ter beperking van de behandelingsduur. Bij een grote schade leidt de provisieregeling dan namelijk tot een lucratief uurtarief.
Rekenvoorbeeld
Ik geef volgend rekenvoorbeeld om dat duidelijk te maken. Stel, een cliënt loopt een dwarslaesie op die leidt tot een vrijwel volledige functionele invaliditeit. Het schaderegelingsbureau, de letseladvocaat, en de aansprakelijkheidsverzekeraar worden het snel eens over de bij regeling te hanteren uitgangspunten.
Ze komen na enige onderhandelingen en rekenwerk een totale schadevergoeding overeen van f 750.000. Laten we aannemen dat het betreffende bureau dertig uur aan de zaak heeft gewerkt. Naast het reguliere uurtarief dat door de assuradeur vergoed wordt (gemiddeld circa f 300), ontvangt het betreffende bureau uit hoofde van de provisieregeling daar bovenop een vergoeding van f 750.000 x 15%, zijnde f 112.500.
Omgerekend over de dertig uur die is besteed aan de zaak, komt dit neer op een extra vergoeding van f 3.750 per uur. In de meeste gevallen worden de door de aansprakelijkheidsverzekeraar betaalde buitengerechtelijke kosten - in dit voorbeeld f 9.000 excl. btw - op de provisie (f 112.500) in mindering gebracht. Een resterend honorarium van ruim f 100.000 is bovenmatig.
Hogere eindvordering
Ook verzekeringsmaatschappijen prefereren om diverse (fiscale) redenen bij grote schades een definitieve afwikkeling door middel van een eenmalige uitkering. De praktijk leert namelijk dat als de afwikkeling (te) lang op zich laat wachten, dit in sommige gevallen tot een hogere eindvordering kan leiden.
Gelaedeerden die te maken krijgen met de omschreven provisieregeling, zijn vaak in de veronderstelling dat dit de gebruikelijke gang van zaken is. Men realiseert niet dat zij, nu de belangenbehartiger zich een deel van de verhaalde schade toeëigent, niet volledig schadeloos worden gesteld. Met name bij omvangrijke schadevergoedingen waarbij ook de nog in de toekomst te maken kosten in de afkoopsom zijn verdisconteerd, kan dit tot schrijnende resultaten leiden.
Onvoldoende schadebeperking
Een belangrijk, ander mogelijk nadelig effect is het feit dat de belangenbehartiger zelf 'partij' wordt. Immers hoe hoger de schadelast, hoe hoger ook de provisie voor de belangenbehartiger.
Dit kan betekenen dat er onvoldoende gekeken wordt naar middelen ter beperking van de schade. Een van de meest belangrijke onderwerpen is natuurlijk een actieve houding bij reïntegratie van gelaedeerde.
Primair is een gelaedeerde er niet bij gebaat dat hij of zij thuis komt te zitten, terwijl er restmogelijkheden zijn om aan het arbeidsproces deel te nemen. Van een goede belangenbehartiger mag verwacht worden dat hij zich in zaken die zich daarvoor lenen, actief opstelt om tot reïntegratie te komen.
De schijn kan ontstaan dat deze activiteit uitblijft of onvoldoende wordt uitgewerkt omwille van het feit dat de schade en daarmee de provisie lager zou uitkomen, hetgeen uiteraard verwerpelijk zou zijn.
Negatieve uitwerking
Tussenpersonen streven onder andere naar optimale onafhankelijke serviceverlening voor hun cliënten. Door het accepteren van betalingen van bureaus voor het doorverwijzen van cliënten, wordt de indruk gewekt dat financiële motieven een doorslaggevende rol spelen. Op de lange termijn zal dit op het imago van het intermediair een negatieve uitwerking hebben.
Daarnaast zal door tussenpersonen een standpunt moeten worden ingenomen over het wél of niet doorverwijzen van cliënten naar bureaus die gebruik maken van een provisieregeling. Hierbij dient zwaar meegewogen te worden dat een gedeelte van de schadevergoeding waar gelaedeerden recht op hebben, als extra honorarium naar de betreffende belangenbehartiger toegaat.
De heer Wansink heeft in AM (1996, nummer 11) reeds aangegeven dat de aanbeveling van de NVA op dit gebied alle steun verdient. Dat ondergetekende het hier volledig mee eens is, moge duidelijk zijn.
G.F.M. Kloppenburg Intermediair Letselschaderegeling Kloppenburg Hoevelaken

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.