De man werkt al sinds 1997 bij adviesbedrijf Acam, aanvankelijk als administratief medewerker en later ook als hypotheekadviseur. In juni 2024 vraagt een collega van hem aan de directie welke fee hij in rekening kan brengen voor advies aan de dochter van een (voormalig) collega. Kennelijk een ongebruikelijke vraag, want diezelfde zomer duikt de directie in de dossiers van (in elk geval) de adviseur met een dienstverband van inmiddels al ruim een kwart eeuw.
Zonder overleg kortingen gegeven
In januari volgt er een functioneringsgesprek waarbij de leidinggevende aangeeft dat de adviseur bij een aantal hypotheekdossiers in de afgelopen tien jaar helemaal geen of veel te weinig fee in rekening heeft gebracht. Het gaat om acht dossiers, onder meer met betrekking tot woningaankopen door hemzelf en door een ex. Hij heeft ook hypotheekadvies gegeven aan familieleden.
Voor advisering rondom de aankoop van zijn eigen woning en de verhoging van de hypotheek heeft de medewerker niets berekend, terwijl daarvoor normaal gesproken € 4.000 gerekend had moeten worden, aldus de werkgever. Nadat zijn relatie is beëindigd, helpt hij zijn ex met de aankoop van een andere woning. Daarvoor rekent de man een zacht prijsje van € 1.500, maar: "Uiteindelijk bericht je de notaris dat je de fee rechtstreeks met relatie gaat verrekenen, maar gebeurt er niets", zo heeft de werkgever in de dossiers gelezen.
Zelf koopt de adviseur een appartement: hij bemiddelt voor zichzelf de hypotheek, zonder kosten. "Uiteraard geven wij korting op je eigen dossier, maar altijd in overleg met de directie. Dat is niet gedaan."
'Te goeder trouw gehandeld'
De directie vraagt om een uitleg, maar de adviseur houdt het erbij dat hij de werkzaamheden in zijn eigen tijd heeft gedaan en dat een oplossing niet nodig is. "In elk dossier heb ik altijd te goeder trouw gehandeld." Het is de werkgever die een overtreding heeft begaan en de principes van goed werkgeverschap heeft geschonden door uitgebreid in de dossiers te gaan neuzen, zo stelt hij.
Tarieven pas net op schrift gesteld
Later, het is dan maart 2025, geeft de man aan dat hij na een dienstverband van bijna 28 jaar teleurgesteld is in het gebrek aan vertrouwen. "Ik ben van oordeel dat ik niets onrechtmatigs heb gedaan en ik heb de door jullie aangehaalde zaken te goeder trouw en in alle openheid behandeld. Ik heb niets voor jullie verborgen gehouden. Jullie vragen om mij om een oplossing te bieden, maar ik heb gewoon gehandeld conform het huishoudelijk reglement, het omschreven beleid en mijn arbeidsovereenkomst."
Pas in januari 2025 zijn vaste tarieven voor medewerkers op schrift gesteld met de uitdrukkelijke mededeling dat daarvan niet mag worden afgeweken zonder uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van de directie, zo houdt hij zijn werkgever voor. "Daar zal ik mij aan houden en daarmee is voor mij de kous af."
Ontslagverzoek
Dat is voor de werkgever anders: de adviseur wordt op non-actief gesteld. Acam gaat vervolgens naar de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te laten ontbinden. De werkgever wil ook toestemming om de computer en telefoon van de man te doorzoeken.
De adviseur eist op zijn beurt schrappen van het concurrentiebeding, dat bepaalt dat hij na vertrek bij zijn werkgever geen bestaande klanten mag benaderen of binnen drie jaar hetzelfde werk mag gaan doen binnen een straal van 20 kilometer.
E-grond
De rechter stelt vast dat Acam zich beroept op de zogeheten e-grond: de werknemer heeft zodanig verwijtbaar gehandeld dat laten voortduren van het arbeidscontract in redelijkheid niet van Acam gevergd kan worden. De adviseur beweert anderzijds dat hij feitelijk een zelfstandige praktijk met eigen klantenkring heeft en zelf bepaalde wanneer hij declareerde. Tot eind 2024 was bij Acam geen beleid over kortingen voor familieleden of vaste klanten.
De kantonrechter vindt het handelen van de adviseur verwerpelijk. Hij heeft deels onder werktijd werkzaamheden verricht zonder de bijbehorende fee te rekenen. Bovendien heeft hij circa drie overuren geschreven die hij vergoed kreeg via 'tijd voor tijd'. Ook het doorsturen van bestanden aan zijn privéadres is laakbaar.
Ontbreken beleid nekt werkgever
Maar het is niet genoeg voor ontslag. Acam had namelijk pas eind 2024 schriftelijk beleid over het geven van kortingen. "Dat er mondeling vaker besproken zou zijn dat voor korting toestemming nodig is, is [...] uit de stukken niet gebleken." De rechter vindt dat in de setting waarbinnen gewerkt werd, het geven van korting aan (ex-)familieleden niet ongebruikelijk is. De adviseur met een lange staat van dienst beheerde feitelijk een eigen portefeuille en kon zelf bepalen wanneer hij factureerde, .
Acam had geen eenduidig beleid en voerde geen jaarlijkse functioneringsgesprekken waarbij die kortingen besproken werden. Bovendien erkent Acam dat kortingen toegestaan zouden zijn geweest als de adviseur toestemming had gevraagd. De werkgever had ook een waarschuwing kunnen geven of salaris kunnen inhouden. Het ontslag gaat dus niet door, ook omdat Acam niet de g-grond (een verstoorde arbeidsverhouding) of de i-grond (een combinatie van factoren) in stelling heeft gebracht.
De doorgestuurde bestanden hoeven niet verwijderd te worden, omdat niet is gebleken dat die betrekking hebben op meer informatie dan waar hij of zijn ex-familie zelf als klant over kunnen beschikken.
Concurrentiebeding verkort
Het concurrentie- en relatiebeding gaat niet geheel van tafel. Dat is tot stand gekomen voor 1 juli 2015 en toen was alleen vereist dat het schriftelijk werd overeengekomen. "Er gold niet zoals nu, een beperking voor het aangaan van een concurrentiebeding bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd."
Maar het beding drukt wel zwaarder op de werknemer door de wijziging van de inhoud van zijn functie van administratief medewerker naar assurantieadviseur en later hypotheekadviseur, zo vindt de rechter. En dan moet het beding opnieuw schriftelijk worden overeengekomen.
De kantonrechter vernietigt het beding met betrekking tot de werkzaamheden als hypotheekadviseur. Het blijft gelden voor de oorspronkelijke werkzaamheden als administratief medewerker. "Het beding wordt beperkt tot een periode van één jaar na het einde van de arbeidsovereenkomst, in plaats van de overeengekomen drie jaar omdat drie jaar een te vergaande inbreuk op het recht op vrije arbeidskeuze heeft en een te grote belemmering voor [de werknemer] vormt om in zijn inkomen te voorzien."