Rechter: brandstichting tijdens vriendendienst gedekt op aansprakelijkheidspolis

Rechter: brandstichting tijdens vriendendienst gedekt op aansprakelijkheidspolis

Een achttienjarige jongen die nogal onvoorzichtig een kachel aanstak en daarbij de schuur van een bevriende boer in lichterlaaie zette, kan een beroep doen op de aansprakelijkheidspolis die zijn vader bij Aegon (nu ASR) heeft gesloten. Dat oordeelt de kantonrechter.

Een achttienjarige veroorzaakt in december 2021 brand in een schuur van een bevriende man, na het verzorgen van diens koeien. Bij het aansteken van een houtkachel ontstaat een steekvlam tot aan het dak, met een uitslaande brand tot gevolg. De schuur en de daarin aanwezige machines worden (gedeeltelijk) verwoest. De jongen kent de man en zijn familie sinds zijn twaalfde. Hij helpt op zaterdag met klusjes.

Bij verstek toegewezen

De vader van de brandstichter heeft een aansprakelijkheidsverzekering bij Aegon. De zoon van de schuureigenaar stuurt, als directeur van zijn eigen bedrijf, een brief waarin hij de jongen aansprakelijk stelt voor de schade aan de machines die ten tijde van de brand in de schuur gestald stonden. Aegon krijgt van het bedrijf een schademelding, maar wijst de claim af omdat de jongen geen toestemming zou hebben gehad om de schuur in te gaan en de kachel aan te steken.

In november 2023 stelt de schuureigenaar de jongen rechtstreeks aansprakelijk. Aegon heeft die aansprakelijkstelling eind februari 2024 ontvangen. Er wordt € 25.000 aan brandschade gevorderd en door de kantonrechter (bij verstek) toegewezen: de brandstichter heeft geen verweer gevoerd.

De brandstichter klopt aan bij Aegon, maar weer wordt dekking geweigerd. Nu is de reden dat geen sprake zou zijn geweest van onzorgvuldig handelen, maar van pech.

Brandversneller

In oktober 2024 bekrachtigt de rechter het verstekvonnis. In de uitspraak staat onder meer dat de jongen een brandversneller heeft gebruikt. “De kantonrechter overweegt dat bij het aansteken van een vuur, en zeker bij het gebruik van een brandversneller, in verband met de veiligheid van zaken en mensen, voorzichtigheid dient te worden betracht. Een vuur kan ook zonder brandversneller worden aangestoken. Het feit dat direct een steekvlam ontstond, wijst er naar het oordeel van de kantonrechter op dat [de jongen] onvoldoende voorzichtigheid heeft betracht bij het aansteken van het vuur met een brandversneller.” En er is een causaal verband tussen het aansteken van de kachel en de brand.

De schuureigenaar komt voor de rechter met een claim van meer dan twee ton, maar dat heeft hij niet voldoende onderbouwd. Wel staat vast dat de schade minimaal € 25.000 bedraagt.

Afstand gedaan van hogere vordering

Voor de rechter eist de brandstichter van ASR een vergoeding van (bijna) € 25.000. Hij heeft per ongeluk de kachel in de schuur zodanig aangestoken dat er een uitslaande brand ontstond. Dat is gedekt op de polis, zo voert hij aan. ASR gaat op de procedurele toer en stelt dat de brandstichter de vorderingsrechten mogelijk niet rechtsgeldig heeft overgedragen dan wel afgewezen. Daardoor is het maar de vraag of de kantonrechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen.

Maar dat laatste is niet aan de orde, aldus de kantonrechter. De brandstichter heeft expliciet afstand gedaan van het meerdere boven het bedrag van € 25.000 en heeft ter zitting nog eens bevestigd dat hij die afstand inderdaad heeft gedaan. Kortom: ASR hoeft niet te vrezen dat de vordering van de kant van de verzekerde boven dat bedrag uitkomt.

Schade niet lager

Vervolgens betoogt ASR dat totaal niet duidelijk is welke schade is geleden en hoe groot die is. Bovendien is de dagvaarding van de vorige rechtszaak van de schuureigenaar tegen de jongen weliswaar een schadeopstelling, maar geen expertiserapport in het geding gebracht. Opmerkelijk: die schadeopstelling is gemaakt door dezelfde man die in deze zaak juist de brandstichter vertegenwoordigt.

Maar de schadeomvang doet niet ter zake nu vaststaat dat de jongen tot een bedrag van € 25.000 aansprakelijk is voor de geleden schade. ASR heeft niet onderbouwd dat die schade (veel) lager dan dat is. Dat eerst het bedrijf van de zoon de brandstichter aansprakelijk stelde en pas later - nadat het bedrijf failliet ging – de schuureigenaar zelf, maakt nog niet dat de schade daarmee anders is.

Werkzaamheden uitgevoerd

ASR slaagt ook niet met het betoog dat de brandstichter niet heeft meegewerkt aan de belangen van Aegon/ASR door geen verweer te voeren in de eerdere procedure die de schuureigenaar tegen hem had aangespannen. “[De brandstichter] wist op het moment van de ontvangst van de dagvaarding in die procedure immers niet beter dan dat Aegon geen dekking zou verlenen, zodat er van een afhandeling van een schademelding […] op dat moment geen sprake was.”

Verder wijst ASR op de voorwaarde dat geen schade wordt vergoed tijdens het verrichten van betaalde of onbetaalde werkzaamheden. Dat lijkt effect te sorteren, want de jongen zelf geeft aan dat hij de koeien van de schuurhouder heeft gevoerd, daarna de schuur is gaan opruimen en dat hij het daarbij koud kreeg en daarom de kachel heeft aangestoken. “Gelet hierop kan niet volgehouden worden dat [de jongen] geen werkzaamheden voor [de schuureigenaar] heeft uitgevoerd.”

Geen opdrachtgevers

Toch moet ASR betalen: de aansprakelijkheidsverzekering geldt weliswaar alleen voor schade die iemand als particulier heeft veroorzaakt en niet voor schade die veroorzaakt wordt tijdens het doen van betaald werk, maar er zijn uitzonderingen. “Voor zover relevant, bestaat er wel dekking voor ongetrouwde inwonende kinderen die in hun vrije tijd betaald werk doen voor anderen dan hun ouders en voor onbetaald vrijwilligerswerk. Indien echter de werkgever/opdrachtgever schade heeft geleden die is toegebracht tijdens die werkzaamheden of die het gevolg is van die werkzaamheden, dan geldt er een uitzondering op de uitzondering en bestaat er ingevolge het bepaalde in artikel 1.11 van de polisvoorwaarden geen dekking.”

Die laatste uitzondering gaat niet op, want de schuureigenaar of zijn zoon kunnen niet als opdrachtgever worden aangemerkt. “Aangenomen moet immers worden dat [de brandstichter] ongevraagd en onverplicht soms meehielp in het bedrijf. Er was dus slechts sprake van een vriendendienst en niet van een opdracht tot het verrichten van werkzaamheden. Dit betekent dat van een schadelijdende opdrachtgever evenmin sprake is geweest.”

Dat ASR alleen aan de schadelijdende partij betaalt, staat niet aan toewijzing van de eis in de weg: de jongen heeft inmiddels als alternatief ook betaling aan de schuureigenaar gevorderd. “Die vordering kan gelet op al het voorgaande wel worden toegewezen.”

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.