De vrouw was passagier in haar eigen auto toen die uit de bocht vloog. Ze raakte daardoor dusdanig gewond dat ze in een rolstoel terechtkwam. Verzekeraar Allianz weigerde echter uitkering wegens misleiding: de vrouw, die zelf al eens was geweigerd voor een verzekering, had de polis namelijk afgesloten op naam van een vriendin zonder rijbewijs.
De rechter is het daarmee eens, maar later komt het gerechtshof tot een andere conclusie door te oordelen dat de vrouw moet worden gezien als een meeverzekerde 'bekende derde', die geen eigen recht heeft op grond van de WAM. In cassatie boekt het slachtoffer nu wel succes, vertegenwoordigd door haar bewindvoerder. Eind vorig jaar had de procureur-generaal al geadviseerd de zaak in het voordeel van de verlamde vrouw te laten kantelen.
Het betoog is onder meer dat de vrouw weliswaar Allianz heeft misleid, maar op grond van de WAM als benadeelde wel een eigen recht op schadevergoeding heeft dat niet kan worden aangetast op basis van verzekeringsrechtelijke wetsbepalingen of door een uit de overeenkomst zelf voortvloeiende nietigheid, verweer of verval.
Bescherming slachtoffers weegt zwaar
De Hoge Raad volgt de conclusie van de AG dat de bescherming van slachtoffers van ongevallen zwaar weegt en dat de Europese WAM-richtlijn in feite maar één uitzondering toestaat op de uitkeringsplicht: als het voertuig werd gebruikt of bestuurd door personen die daartoe niet uitdrukkelijk of stilzwijgend gemachtigd waren en waarin de derden die het slachtoffer zijn geheel vrijwillig in het voertuig hebben plaatsgenomen en wisten dat het voertuig gestolen was. En die situatie heeft zich hier niet voorgedaan.
Bovendien is eerder door het Europees Hof geoordeeld dat een verzekeringnemer ook recht op uitkering heeft als die als inzittende in zijn voertuig heeft plaatsgenomen en bij het sluiten van de polis de verzekeraar onjuist heeft ingelicht. Alle andere inzittenden die schade lijden door een verkeersongeval, gelden steeds als benadeelde.
Misleiding geen grond voor uitzondering
Kortom: het hof heeft ten onrechte geoordeeld dat Allianz de uitkering mocht weigeren. “In de verhouding tussen de benadeelde en een WAM-verzekeraar is geen plaats voor een algemene buitenwettelijke regel dat […] bij opzettelijke misleiding van de verzekeraar door de benadeelde na de verwezenlijking van het risico het eigen recht van artikel 6 van de WAM vervalt. Evenmin is in die verhouding plaats voor een algemene buitenwettelijke regel dat […] de verzekeraar geen uitkering verschuldigd is aan de derde indien niet aan de precontractuele mededelingsplicht betreffende de derde is voldaan en de verzekeringnemer of de derde daarbij heeft gehandeld met het opzet tot misleiding van de verzekeraar.”
Geen misbruik EU-recht
Is er sprake geweest van misbruik van het zogeheten Unierecht? Nee, oordeelt de raad. De vrouw is een slachtoffer van een verkeersongeval dat schadevergoeding verlangt, zo omschrijft de raad het. Bij erkenning van haar recht op schadevergoeding is het door de WAM-richtlijn nagestreefde doel van bescherming van slachtoffers van verkeersongevallen bereikt. “Aan het objectieve vereiste voor misbruik is dan ook niet voldaan.”
Dan is er nog een subjectieve vereiste, die inhoudt dat kunstmatig de omstandigheden worden geschapen waaronder het voordeel van slachtofferbescherming wordt verkregen. Maar ook daarvan is geen sprake: de vrouw heeft onjuiste mededelingen gedaan om de auto te kunnen verzekeren, niet om een schadevergoeding te ontvangen.
De Hoge Raad verwijst de zaak terug naar het gerechtshof, dat zich in elk geval nog moet buigen over het beroep op eigen schuld van Allianz.