De WOZ-waarde volgt de prijsontwikkeling van bestaande koopwoningen met een jaar vertraging. Dit omdat woningen door de WOZ in 2023 worden getaxeerd naar een waarde van de eerste dag van een jaar eerder, dus 1 januari 2022. Gemeenten gebruiken hierbij onder andere de transactieprijzen van verkochte woningen. Ten opzichte van januari 2021 waren de verkoopprijzen van koopwoningen ruim 20 procent hoger. Voor de prijsontwikkeling na 1 januari 2022 is nog niet de huidige WOZ-waarde meegenomen.

Provincie Flevoland sterkste waarde

De gemiddelde WOZ-waarde steeg in de gemeente Lelystad relatief het sterkst met 26,3 procent. De gemiddelde WOZ-waarde ging daar naar 327.000 euro per woning. In de provincie Flevoland steeg daardoor de gemiddelde WOZ-waarde het sterkst van alle provincies met 19,2 procent tot 348.000 euro per woning. In de vier grote steden nam de gemiddelde WOZ-waarde in Amsterdam het sterkst toe met 19,1 procent, gevolgd door de gemeente Utrecht met 17,6 procent.

Gemeente Groningen laagste waarde

In de gemeente Pekela ligt de gemiddelde WOZ-waarde het laagst met een gemiddelde van 194.000 euro per woning. De hoogste gemiddelde WOZ-waarde ligt in gemeente Bloemendaal met een gemiddelde van 932.000 euro per woning. Noord-Holland heeft de hoogste gemiddelde WOZ-waarde van alle provincies met gemiddeld 461.000 euro. In de provincie Groningen ligt de waarde van een woning met 268.000 euro het laagst.

Nieuwbouw en sloop

In de berekening van de ontwikkeling van de WOZ-waarde worden alle woningen meegenomen, inclusief huurwoningen en niet verkochte koopwoningen. De prijsontwikkeling van bestaande koopwoningen en WOZ-waarde zijn daarmee niet een op een vergelijkbaar. Ook hebben nieuwbouw- en sloopwoningen effect op de WOZ-waarde, wat over het algemeen zorgt voor een hogere WOZ-waarde. Meestal hebben nieuwbouwwoningen een hogere WOZ-waarde dan de woningen die verdwijnen door sloop.