De Volvo uit 2017 stond online geadverteerd als schadeauto, te koop voor een bedrag van 27.000 euro. Ter plaatse bleek de schade slechts een kras op de voorbumper. De auto had geen reservesleutel, geen facturen van onderhoud, en de kentekenplaten waren al verwijderd. De koop wordt gesloten voor een bedrag van 23.250 euro.
De RDW kwam met een vervelende boodschap. De tweedehands SUV kostte ooit 36.990 en was verduisterd na een proefrit. De Duitse verzekeraar van de garage betaalde de schade uit en werd zo eigenaar van de Volvo. Maar de Nederlandse handelaar was niet van plan de auto af te staan, omdat hij naar eigen zeggen te goeder trouw handelde.
Alarmbellen genegeerd
De rechtbank in Utrecht heeft daar het een en ander op af te dingen. De koper is een professionele handelaar die zo’n 150 auto’s per jaar verkoopt. Er hadden voor hem voldoende alarmbellen af moeten gaan die wezen op een mogelijk gestolen auto. Eén reservesleutel, zeer lage vraagprijs, geen echte schadeauto, geen kentekens beschikbaar, en hoewel er maar één eigenaar was geweest, geen facturen van onderhoud.
Geen check bij Duitse politie
De rechtbank schrijft: “De omstandigheden zoals deze hierboven zijn geschetst, hadden [gedaagde] moeten laten twijfelen aan de beschikkingsbevoegdheid van de verkoper. Als [gedaagde] navraag bij de Duitse autoriteiten had gedaan, dan was zeker naar voren gekomen dat er geen afmelding was gedaan door de verkoper maar dat de auto stond gesignaleerd bij de Duitse politie. [gedaagde] heeft dit niet gedaan maar er voor gekozen om de mededelingen van de verkoper simpelweg te accepteren en hij heeft het daarbij gelaten. Dit maakt dat hij zich nu niet kan beroepen op derdenbescherming.”
De auto moet binnen vijf werkdagen bij de verzekeraar zijn afgeleverd. De rechtbank legt een dwangsom op van 2.500 euro voor iedere dag dat het langer duurt dan dat.