NN kan niet hard maken dat het een mol had op de schadeafdeling

NN kan niet hard maken dat het een mol had op de schadeafdeling

De rechtbank in Rotterdam heeft een behoorlijke stapel bewijs van tafel geveegd om een oud-schadebehandelaar van Nationale-Nederlanden vrij te spreken. Hoewel het aantonen van zijn betrokkenheid bij een omvangrijk fraudenetwerk een abc'tje leek, vindt de rechter het bewijs te mager. NN kan nog niet zeggen of het in hoger beroep gaat zolang de zaak tegen de overige twee verdachten nog niet rond is.

De medewerker betaalde tussen 2013 en 2019 bijna 250 valse claims uit. Het schadebedrag viel telkens net binnen zijn betaalbevoegdheid van 2.500 euro. De persoon die de valse facturen maakte op basis waarvan hij uitbetaalde, was zijn eigen zakenpartner; ze runden samen een bedrijf. De zakenpartner was ook degene die zich in telefoontjes met hem voordeed als de verzekerde. De schadebehandelaar pikte deze claims er tegen de werkinstructie in als eerste uit.

Veel vaker vlak dicht tegen de betaalbevoegdheid

NN kon zelfs aantonen dat de schadebehandelaar veel vaker dan zijn collega’s claims afwikkelde in de categorie 2.000 tot 2.500 euro. En dat er twee piekmaanden waren waarin die verhoudingen nog schever liepen: precies de twee maanden waarin bijna al zijn afgewikkelde 2.000-tot-2.500-euro claims frauduleus bleken.

'Iemand binnen NN'

Maar, zo stelde de rechter, daarmee staat niet vast dat hij van de fraude geweten moest hebben. De werkinstructie hield ook in dat bellers voorrang kregen. En het is volgens de rechter aannemelijk genoeg dat hij in de telefoontjes niet kon horen dat hij in werkelijkheid zijn eigen zakenpartner aan de lijn had. De twee zouden volgens de oud-behandelaar namelijk alleen zakelijk contact hebben gehad.

Dat een aantal van de geronselde verzekerden verklaarden dat ‘iemand binnen Nationale-Nederlanden’ hun valse claim veilig kon afwikkelen, wijst volgens de rechter niet onomstotelijk in de richting van de schadebehandelaar.

Gelijke werkzaamheden?

De rechter kan zich evenmin vinden in het statistische bewijs dat door NN werd aangeleverd. De verzekeraar vergelijkt de behandelaar met de rest van zijn afdeling, maar kon niet vertellen of hun taken vergelijkbaar waren. “Als niet kan worden aangenomen dat alle schadebehandelaars binnen ‘Household & Fire’ eenzelfde takenpakket hebben, kan aan louter een cijfermatige vergelijking van het gedrag van [behandelaar] met het gedrag van de afdeling als geheel niet zonder meer betekenis worden gehecht”, schrijft de rechter in de deeluitspraak.

En de rechtbank legde nog meer bewijs opzij. De naam van de schadebehandelaar kwam ook naar boven in de metadata van twee documenten die in 2013 als onderbouwing van een valse schadeclaim werden ingediend. De behandelaar kon het zich niet herinneren en weet het aan de computersystemen van NN. ‘Te lang geleden’, volgens de rechter.

Geen groepsaansprakelijkheid

“De slotsom van al het voorgaande is dat Nationale Nederlanden onvoldoende heeft onderbouwd dat [behandelaar] opzettelijk heeft bijgedragen aan het doen uitkeren door Nationale Nederlanden van frauduleuze claims”, schrijft de rechter.

NN betoogde dat er sprake was van groepsaansprakelijkheid ten opzichte van de schadebehandelaar, de compagnon en de ronselaar. Omdat het bewijs tegen de schadebehandelaar als te beperkt is beoordeeld, is er ook geen grond meer voor groepsaansprakelijkheid. Nationale-Nederlanden krijgt meer tijd om de zaken tegen persoon twee en drie rond te maken.

Of Nationale-Nederlanden in hoger beroep gaat tegen het vrijspreken van de oud-schadebehandelaar, wil de verzekeraar nog niet zeggen. Eerst moet er een eindvonnis zijn tegen alle drie de verdachten.

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.