De consumenten waren in mei 2021 met hun adviseur gesproken over het omzetten en verhogen van hun hypotheek. Hoewel dit slaagde, ontvingen ze een aantal maanden later een lagere uitkering dan verwacht. De consumenten hadden op een bedrag van 40.000 euro gerekend, al dan niet in een depot, zoals was besproken met de adviseur. In plaats daarvan zagen ze 7.150 euro op hun rekening verschijnen.
Andere keuzes
De adviseur gaf toe dat hij een gedeelte van de boeterente over het hoofd heeft gezien. De klanten verwijten hem dat hij onzorgvuldig heeft gehandeld. Ze vinden het ook slordig dat hij de nota van afrekening van de notaris niet heeft gecontroleerd. Als de consumenten van te voren de juiste hoogte van de boeterente hadden geweten, dan hadden zij zogezegd waarschijnlijk andere keuzes gemaakt. Ze vorderen meer dan 36.000 euro van de adviseur.
Voor- en nadelen
Volgens de tussenpersoon wegen de voordelen voor het stel op tegen de nadelen. Zo werd de wens van lagere maandlasten gerealiseerd en hebben ze nu zekerheid voor 30 jaar. Ook zouden ze fiscale voordelen hebben met betrekking tot de hypotheekrenteaftrek. Daarnaast zou de adviseur zogezegd ook bij de juiste hoogte van de boeterente geadviseerd hebben om de omzetting door te zetten. Bovendien vindt hij dat de consumenten zelf ook aan de bel hadden kunnen trekken na ontvangst van de conceptnota.
Toerekenbaar tekortgeschoten
Hoewel de commissie denkt dat de adviseur het waarschijnlijk niet opzettelijk heeft gedaan, mocht van hem worden verwacht dat hij een juiste indicatie van de te verwachten boeterente zou geven. Het ging om een behoorlijke afwijking van zo’n 36.000 euro terwijl voor de klanten belangrijk was dat zij, na het oversluiten, ongeveer 40.000 euro beschikbaar zouden krijgen. Kifid oordeelt dat de adviseur daarmee “toerekenbaar is tekortgeschoten in zijn verplichting tegenover de consumenten om zorgvuldig en in hun belang te handelen”.