Deze bijdrage is afkomstig van Elias van Mourik van RWV Advocaten uit Leiden.
In 2016 sluit een consument een Allrisk-woonverzekering bij ASR af onder begeleiding van haar assurantietussenpersoon uit Lelystad. Medio december 2021 laat de consument zonnepanelen op haar dak plaatsen. Zij vertelt dit niet aan haar tussenpersoon of haar verzekeraar. Kort daarna, op 18 februari 2022, woedde een hevige storm waardoor de zonnepanelen helaas sneuvelden. De vrouw spreekt hierop haar verzekeraar aan, maar die weigert uitkering. De zonnepanelen waren namelijk nooit meeverzekerd. Met verbazing benadert de consument vervolgens de tussenpersoon. Zij had juist gekozen voor een Allrisk-verzekering om alles mee te kunnen verzekeren. Haar tussenpersoon had haar ook nog toegezegd dat alles onder de Allrisk-verzekering gedekt zou zijn en dat zij zich geen zorgen hoefde te maken.
Dat de zonnepanelen niet gedekt blijken te zijn, wordt de tussenpersoon door de vrouw dan ook verweten. Had de tussenpersoon haar volledig geïnformeerd, dan had zij de zonnepanelen wel laten meeverzekeren. Daar had de tussenpersoon ook alle reden voor, volgens de vrouw. Zonnepanelen werden namelijk steeds populairder. De intermediair moest dan ook rekening houden met de mogelijkheid dat de consument deze later zou plaatsen en haar actief moeten benaderen over het meeverzekeren daarvan. Tot slot meent de verzekerde dat ASR uitkering onterecht heeft geweigerd. Op grond van de verzekeringsvoorwaarden zou namelijk wel dekking voor de zonnepanelen bestaan onder de rubriek ‘glas’.
Commissie: ‘Intermediair hoeft klant niet te adviseren over zaken die hij niet kende’
De Geschillencommissie stelt voorop dat van de assurantietussenpersoon mag worden verwacht dat hij beschikt over de nodige deskundigheid en vakkennis, dat hij de financiële belangen van zijn klanten zo goed mogelijk behartigt en dat hij zorgvuldig is in zijn advisering. Wanneer de tussenpersoon bepaalde feiten te weten komt, moet hij zijn klant dan ook wijzen op de eventuele gevolgen daarvan voor zijn of haar verzekering. Daarbij gaat het niet enkel om de feiten waarmee hij daadwerkelijk bekend is, maar ook om de feiten waarmee hij bekend had moeten zijn.
De tussenpersoon hoeft de klant evenwel niet te adviseren over feiten die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen”
De tussenpersoon hoeft de klant evenwel niet te adviseren over feiten die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen. De tussenpersoon is ook niet verplicht om zijn klant uit eigen beweging te informeren over algemene marktontwikkelingen. Toen de consument de verzekering afsloot had zij nog geen zonnepanelen op haar dak geplaatst, of überhaupt het voornemen uitgesproken dit in te toekomst te gaan doen. De adviseur had daarom geen aanleiding om de consument erop te wijzen dat zonnepanelen niet onder de Allrisk-dekking vielen en dat die apart moesten worden verzekerd. Dat zonnepanelen steeds populairder werden, maakt dat niet anders volgens de Geschillencommissie. De commissie acht het ook niet bewezen dat de tussenpersoon zou hebben toegezegd dat alles onder de Allrisk-verzekering gedekt zou zijn. Dat dit juist niet het geval was, kon de consument ook opmaken uit de polisbescheiden die zij jaarlijks ontving. Uit deze informatie bleek namelijk dat zonnepanelen niet waren verzekerd.
Volgens de Geschillencommissie had op de weg van de consument gelegen om deze informatie te bestuderen. Als zij daarin verandering wilde brengen of vragen had, dan had ze de tussenpersoon daarvoor kunnen benaderen. Dit heeft de consument echter nooit gedaan. Als laatste oordeelt de Geschillencommissie dat de consument haar standpunt omtrent de aanwezigheid van dekking zal moeten voorleggen aan haar verzekeraar. Een dekkingsgeschil hoort namelijk niet thuis in de procedure tegen de tussenpersoon, zodat de Geschillencommissie daarover geen oordeel kon geven. De slotsom is dan ook dat de assurantietussenpersoon zijn zorgplicht niet heeft geschonden en dat de consument haar eigen schade zal moeten dragen.
Alwetendheid is een stap te ver
Een consument mag veel verwachten van zijn of haar assurantietussenpersoon. De verwachting van alwetendheid is echter een stap te ver. Het is als verzekerde dan ook belangrijk om al bij het afsluiten van een verzekering duidelijk en volledig te zijn richting de tussenpersoon over wat de wensen en behoeften zijn. Ook na het afsluiten van de verzekering is het zaak om de assurantietussenpersoon altijd te betrekken bij iedere verandering aan het verzekerde object. Alleen dan wordt de tussenpersoon immers in staat gesteld om zijn klant volledig te informeren, en alleen dan kan de adviseur een verwijt worden gemaakt als hij dat niet doet.
Verder leert deze uitspraak dat ook van de consument een proactieve houding wordt verwacht. Blijf als consument de ontvangen informatie dan ook bestuderen en stel vragen als iets niet naar wens of onduidelijk is. Doet de verzekerde dit niet, dan kan dit vergoeding van de geleden schade in de weg staan (al dan niet via een beroep door de tussenpersoon op eigen schuld van de consument).