De eerste telefonische melding bij Univé volgde slechts enkele uren na het ‘ontdekken’ van de schade. Hij had zijn auto op vrijdagavond 22 maart rond 20:00 uur langs het spoor in Den Haag geparkeerd. Op zaterdagochtend om 08:00 vond hij zijn auto terug. De schade bedroeg 7.340 euro.
Auto reed al drie dagen niet meer
Het onderzoeksbureau dat Univé inschakelde kon de auto uitlezen. Daaruit blijkt dat het gestolen instrumentenpaneel al op 19 maart om 19:21 gedemonteerd werd. Volgens het rapport van de onderzoekers zijn alle bij Univé opgegeven onderdelen al voor de opgegeven schadedatum uit de auto verwijderd. Bovendien meldt het bureau dat zonder het instrumentenpaneel met de daarin geïntegreerde wegrijblokkering de auto niet meer kan rijden. De motor van de auto was voor het laatst ingeschakeld op 19 maart om 19:02.
Paar uur, of paar dagen?
De Univé-klant werd door een fraudeonderzoeker geconfronteerd met de bevindingen. De fraudeur verdedigde zich door stellen dat hij zich simpelweg vergist heeft in de data. Maar de rechtbank, noch het hof vindt dat geloofwaardig wanneer de schadedatum en de melding op dezelfde dag zouden vallen. Bovendien deed de man op de woensdag na de telefonisch melding aangifte van de diefstal, waarbij hij ook de nacht van 22 op 23 maart opgaf als moment van de inbraak.
Gedragscode niet geschonden
De consument meende dat Univé in strijd met de Gedragscode Persoonlijk Onderzoek handelde, door zijn claim direct als frauduleus te bestempelen. Het persoonlijke onderzoek was daarom volgens hem onrechtmatig. Ook daar oordeelt het hof anders. Het uitlezen van de auto was geen persoonlijk onderzoek. Dat werd uitgevoerd omdat de auto beschikbaar was en de hoogte van het schadebedrag. Het confrontatiegesprek was gerechtvaardigd op basis van het onderzoeksrapport.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De fraudeur komt vier jaar lang in de verwijzingsregisters. De onderzoekskosten van 2.481 euro komen ook voor zijn rekening.