De man, die inmiddels werkzaam is bij verzekeraar NN, werkte als student bij een koeriersbedrijf. Hij raakte ernstig gewond toen hij met een bestelbus tegen een boom reed in de provincie Groningen. Vanuit de ongevallenverzekering is een bedrag van bijna 7 mille uitgekeerd vanwege 20 procent blijvende invaliditeit; echter is de daadwerkelijke schade ten minste het zesvoudige, zo is berekend. Hij vindt dat zijn voormalig werkgever moet opdraaien voor dit bedrag en stapte naar de kantonrechter in Groningen omdat de werkgever niet over de brug komt.
Collectieve ongevallenverzekering keert uit
Het koeriersbedrijf had ten tijde van het ongeval onder meer een collectieve ongevallenverzekering voor werknemers, die uitkeert bij overlijden en blijvende invaliditeit. Daarnaast zou volgens het bedrijf sprake zijn van een ongevallenverzekering voor inzittenden. Het slachtoffer vroeg het koeriersbedrijf daarom om melding te maken van het ongeval bij de SVI-verzekeraar om zo de schaderegeling op te starten; wanneer die verzekering er niet zou zijn stelde het slachtoffer het bedrijf zelf aansprakelijk en verzocht het de claim neer te leggen bij de bedrijfsaansprakelijkheidsverzekeraar. Dat laatste gebeurde. Deze wees de schadeclaim echter af, omdat die geen dekking biedt voor schades die zijn veroorzaakt met of door een motorvoertuig.
Verzekeren niet mogelijk?
Het koeriersbedrijf probeert onder de aansprakelijkheid uit te komen door te stellen dat de koerier ten tijde van het ongeval veel te hard zou hebben gereden en dus zelf schuld heeft aan het ongeluk. Dat staat is echter nooit vastgesteld en de kantonrechter gaat hier dan ook aan voorbij. Volgens koeriersbedrijf was sprake van een inzittendenverzekering ten tijde van het ongeval. Echter, in tegenspraak daarmee werd ook gesteld dat het niet mogelijk zou zijn geweest een verzekering af te sluiten die de ongevalsschade in het betreffende geval dekt.
Deskundige moet uitsluitsel gevel
Voor de kantonrechter reden om een deskundige aan te wijzen die moet vaststellen wat op het moment van het ongeval een behoorlijke verzekering was voor verkeersongevallen van werknemers van een koeriersbedrijf. Die moet in de eerste plaatst op een rij zetten welke verzekeringen het koeriersbedrijf had afgesloten ten behoeve van verkeersongevallen van werknemers op het moment van het ongeluk.
Wat was maximaal uit te keren bedrag?
Daarnaast moet hij op een rij zetten welke verzekeringsmogelijkheden er waren, of die voldoende bekend waren destijds voor koeriersbedrijven en tegen welke premies de verzekeringen destijds bij reguliere verzekeraars konden worden afgesloten en wat “in het licht van de heersende maatschappelijke opvattingen het schadebedrag (naar aard en omvang) was waarvoor een behoorlijke verzekering voor verkeersongevallen van werknemers dekking behoorde te bieden bij een koeriersbedrijf als dat van het betreffende bedrijf”. Ook moet een antwoord worden gegeven op de vraag of het bedrijf andere verzekeringen had kunnen afsluiten dan de verzekeringen die destijds liepen. Zo ja, welke? Wat was dan het verzekerde bedrag geweest? Wat zou eiser dan (maximaal) uitgekeerd hebben gekregen?”