'Klant schendt mededelingsplicht, Allianz weigert terecht uitkering aov'

'Klant schendt mededelingsplicht, Allianz weigert terecht uitkering aov'

De Geschillencommissie van Kifid heeft op 7 november 2022 een lezenswaardige uitspraak gedaan over de mededelingsplicht bij het aangaan van een arbeidsongeschiktheidsverzekering.

Deze bijdrage is afkomstig van Joost van Breukelen van Van Breukelen Advocatuur uit Arnhem.

De consument had in 2010 een arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten. Daarbij was zij - zoals gebruikelijk - gevraagd om een gezondheidsverklaring ten behoeve van de acceptatie in te vullen. In de gezondheidsverklaring was de volgende vraag opgenomen:

'Heeft u op dit moment of heeft u ooit geleden aan klachten, ziekten, aandoeningen en/of gebreken die niet onder bovengenoemde vraag geplaatst kunnen worden?'

Deze vraag had de consument met 'nee' beantwoord.
De gezondheidsverklaring ging overigens vergezeld van een uitgebreide toelichting waarin stond dat er bij onduidelijkheden contact moest worden gezocht met de verzekeraar. Daarnaast was op het vragenformulier zelf nog aangegeven dat het zeer belangrijk is om alle vragen juist en volledig te beantwoorden. Ook stond hierin dat alle klachten, aandoeningen, ziektes en gebreken moesten worden vermeld, ook als iemand zelf denkt dat deze niet belangrijk zijn of wanneer er geen arts is bezocht. Daarbij werd als voorbeeld onder meer genoemd: 'een goed- of kwaadaardige zwelling of tumor'.

Verzekerde meldt zwelling in hals niet

Op 2 april 2013 heeft de consument zich arbeidsongeschikt gemeld bij verzekeraar Allianz in verband met een tumor in haar hals. Uit het schadeaangifteformulier bleek dat consument in 2008 (dus twee jaar vóór het aangaan van de verzekering) een zwelling in haar hals had gehad. Hier had zij dus geen melding van gedaan bij het aangaan van de verzekering in 2010.

In juni 2013 liet de verzekeraar aan haar weten dat hij op grond van de ontvangen informatie het arbeidsongeschiktheidsrisico niet onder de normale voorwaarden zou hebben geaccepteerd. Er werd met terugwerkende kracht een beperkende clausule opgenomen die inhield dat er geen uitkering wordt verleend voor arbeidsongeschiktheid die is ontstaan door of in verband met schildklieraandoeningen. Uiteindelijk heeft consument (jaren later dus) een klacht ingediend bij Kifid. Zij vorderde een bedrag van ruim 57.000 euro aan uitkering.

‘Vragenformulier AOV onduidelijk en voor meerderlei uitleg vatbaar’

Ter onderbouwing stelde de vrouw dat zij de vragen in de gezondheidsverklaring naar waarheid had ingevuld. Tijdens het invullen van de verklaring had zij geen moment gedacht aan de zwelling in haar hals van twee jaar daarvoor. Deze zwelling was namelijk vanzelf weggegaan en de huisarts had destijds gezegd dat het waarschijnlijk een cyste geweest was. Een reeds gepland vervolgonderzoek bij de internist kwam te vervallen. De verzekerde had de zwelling dan ook niet ervaren als een ziekte of aandoening en zij had er ook geen klachten van.

Daarnaast stelde de dame dat zij halverwege het lezen van de informatie op het vragenformulier was gestopt, omdat daar stond dat de vragen moesten worden ingevuld na het lezen van de bijgevoegde toelichting. Zij was dus de toelichting gaan lezen en had vervolgens de vragen beantwoord. Hierdoor had zij niet gelezen dat ook een goed- of kwaadaardige tumor moest worden opgegeven. Subsidiair was de tekst van het vragenformulier volgens haar onduidelijk en voor meerderlei uitleg vatbaar.

‘Zelfs bij goedaardige zwelling was AOV niet zonder meer geaccepteerd’

Het gaat hier om de vraag of de consument bij het sluiten van de verzekering de precontractuele mededelingsplicht heeft geschonden. De mededelingsplicht is neergelegd in artikel 7:928 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW). Hierin staat dat de verzekeringnemer verplicht is om vóór het sluiten van de verzekering alle feiten mee te delen die hij kent of behoort te kennen en waarvan hij weet of behoort te begrijpen dat de beslissing tot acceptatie daarvan afhangt of kan afhangen. Daarnaast gaat het om de vraag of de verzekeraar achteraf de beperkende clausule had mogen opnemen. Daarvoor is relevant wat een redelijk handelend verzekeraar gedaan zou hebben.

Dat consument deze zwelling zelf niet als een ziekte, aandoening, klacht of gebrek had ervaren is volgens de Geschillencommissie niet relevant”

De Geschillencommissie KiFiD oordeelde als volgt. Uit het verslag van de behandelend internist uit 2008 bleek dat consument door de huisarts was verwezen vanwege een deels cysteuze, deels solitaire nodus (knobbel) in de linker schildklierkwab. Door de internist is vervolgens een punctie verricht, maar deze werd uiteindelijk als niet-representatief beoordeeld. Om die reden diende drie maanden later een nieuwe punctie plaats te vinden.

In tegenstelling tot wat consument beweerde bleek uit de verslaglegging niet dat de huisarts gezegd zou hebben dat de zwelling waarschijnlijk een cyste was. Ook bleek niet dat er contact was geweest met de internist en dat de internist besloten zou hebben dat het geplande vervolgonderzoek niet langer noodzakelijk was.
De Geschillencommissie oordeelde de zwelling in de hals wel degelijk relevant. Immers: consument was hiervoor zowel bij de huisarts als bij de internist geweest. Daar kwam bij dat deze bezoeken nog geen twee jaar oud waren op het moment van het aanvragen van de verzekering. Er werd daarom geen geloof gehecht aan de verklaring van de vrouw dat zij dit volledig was vergeten. Dat consument deze zwelling zelf niet als een ziekte, aandoening, klacht of gebrek had ervaren is volgens de Geschillencommissie niet relevant.

Uit de tekst in de gezondheidsverklaring had de verzekerde naar het oordeel van de commissie kunnen en moeten begrijpen dat de zwelling in haar hals in 2008 voor de verzekeraar van belang was. De gezondheidsverklaring was in duidelijke en niet mis te verstane bewoordingen opgesteld. Kortom: de consument had haar mededelingsplicht geschonden.

Op de zitting bij het Kifid had de medisch adviseur van de verzekeraar geconcludeerd dat zelfs bij een goedaardige zwelling niet zonder meer tot acceptatie was overgegaan. Om het te verzekeren risico in te schatten was de periode tussen de zwelling en het aanvragen van de verzekering te kort. In het meest gunstige geval zou destijds geadviseerd zijn om een uitsluitingsclausule te plaatsen met de mogelijkheid van een heronderzoek na drie tot vijf jaar. Volgens de Geschillencommissie had Allianz hiermee voldoende onderbouwd dat hij heeft gehandeld conform het acceptatiebeleid van een redelijk handelend verzekeraar.

Conclusie

Uit deze uitspraak blijkt maar weer eens dat het voor een consument belangrijk is om bij het aangaan van een verzekering geen zaken te verzwijgen, ook al ervaart men dit zelf niet als relevant. De verzekeraar plukte in dit geval de vruchten van een duidelijk opgestelde gezondheidsverklaring.

Joost van Breukelen

Joost van Breukelen

Advocaat bij Van Breukelen Advocatuur

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.