Een echtpaar heeft in 2002 een beleggingshypotheek gesloten bij ASR waar twee beleggingsrekeningen mee gemoeid zijn. Begin dit jaar zit het stel bij De Hypotheker om de lening over te sluiten. Op 9 maart geeft de man de adviseur opdracht om de beleggingsrekeningen te beëindigen. De adviseur gaat ermee aan de slag, maar zijn mail aan ASR van een dag later (gestuurd nadat hij 25 minuten telefonisch in de wacht had gestaan) is niet genoeg: het paar moet nog een verkoopformulier invullen. “Zou u deze vandaag willen invullen en de datum van vandaag willen invullen bij verkoopdatum. Dan worden de beleggingen per vandaag verkocht”, schrijft hij nog een dag later – op 11 maart – aan zijn klanten. Dezelfde dag stuurt hij het ingevulde formulier aan ASR. Dat laat op 17 maart weten dat de opdracht per 12 maart is uitgevoerd.
Verkeerd geïnformeerd
Het paar heeft in de tussentijd de waarde van de rekeningen sterk zien dalen en is daar niet tevreden mee: de opdracht is immers op 9 maart gegeven, drie dagen voordat de beleggingen daadwerkelijk zijn verkocht. Zij spreken de adviseur erop aan. Die stelt dat hij op 11 maart van ASR te horen heeft gekregen dat beëindiging dezelfde dag zou plaatsvinden als verkoopdatum en ondertekendatum hetzelfde waren. “Achteraf gezien klopt dit dus niet en heeft ASR mij hierover verkeerd geïnformeerd”, aldus de adviseur.
Kon het ook binnen een dag?
De klanten stappen naar Kifid: ze willen een schadevergoeding van € 10.000. De waarde van hun beleggingen is gedurende de drie dagen dat het beëindigingsproces heeft geduurd, met dat bedrag verminderd. In die dagen deed de coronacrisis de beurskoersen sterk dalen; de AEX verloor ruim 70 punten, ofwel bijna 15%. Volgens het echtpaar had de opdracht ook binnen 24 uur afgerond kunnen worden.
Dat de beleggingsrekeningen in waarde zijn gedaald, is onfortuinlijk te noemen”
Opdracht voortvarend uitgevoerd
De geschillencommissie buigt zich over de vraag of de adviseur een fout heeft gemaakt. Ten eerste wordt uit de bewijsstukken niet duidelijk dat de klanten de opdracht hebben gegeven het opheffen van de rekeningen zo spoedig mogelijk te regelen, constateert de commissie. “Naar het oordeel van de commissie heeft de adviseur de opdracht voldoende voortvarend uitgevoerd.” Niet is gebleken dat het beëindigingsproces binnen 24 uur afgerond had kunnen worden. “Evenmin is komen vast te staan dat ASR de adviseur heeft geïnformeerd dat het verkoopformulier op 11 maart 2020 voor 11:00 uur in het bezit van ASR zou moeten zijn om de beleggingsrekeningen nog diezelfde dag te kunnen beëindigen.” Die stelling hebben de klanten niet onderbouwd. “Dat de beleggingsrekeningen in de periode van 9 tot 12 maart 2020 in waarde zijn gedaald, wat hier verder ook van zij, is onfortuinlijk te noemen, maar maakt het voorgaande oordeel niet anders.”
Niet verkeerd ingelicht
Het paar beweert dat de adviseur ten onrechte heeft aangegeven dat de rekeningen waren beëindigd, terwijl dat nog niet zo was. Maar ook die bewering is niet onderbouwd, constateert Kifid. “Dat betekent dat in zoverre niet is komen vast te staan dat de adviseur consumenten verkeerd heeft geïnformeerd.”
Niet betrokken bij sluiten hypotheek
De klanten werpen de adviseur nog voor de voeten dat hij niet heeft aangegeven dat hij niet wist hoe de beleggingsrekeningen moesten worden beëindigd. Maar aan dat standpunt gaat Kifid voorbij. De adviseur was immers niet betrokken bij het totstandkomen van de oorspronkelijke hypotheek. “De adviseur heeft in dat verband toegelicht dat hij om die reden niet op de hoogte was van de regeling ter zake van de opheffing van de beleggingsrekeningen bij ASR. Dat komt de commissie niet onaannemelijk voor. […] Naar het oordeel van de commissie is de adviseur niet tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst door voor consumenten bij wijze van serviceverlening aan de slag te gaan zonder hen te informeren dat hij niet op de hoogte was van de regeling ter zake van de opheffing van de beleggingsrekeningen bij ASR.”
Het beleggingsverlies komt daarmee voor rekening van de klanten.
Uitspraak: 2020-717