Een van de verzekerden op de Hypotheek Opvang Polis van BNP Paribas Cardif meldt eind oktober 2016 dat hij sinds 1 januari 2009 arbeidsongeschikt is als het gevolg van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) en clusterhoofdpijn. De verzekering tegen werkloosheid en arbeidsongeschiktheid is op 28 juni 2006 afgesloten met een looptijd van tien jaar, een eigen risico van één jaar en een verzekerd maandbedrag van € 300.
Melddatum
Cardif meldt dat alle uitkeringen van drie jaar voor de melddatum zijn verjaard. De clusterhoofdpijn dateert bovendien al van voor het aangaan van de verzekering en is daarom niet gedekt. De verzekeraar wil wel deels de gevolgen van de PTSS vergoeden. In eerste instantie voor de periode van oktober 2013 tot juni 2014. Nadat blijkt dat er in november 2014 nog een laatste consult bij de psycholoog heeft plaatsgevonden, wordt tot oktober 2014 uitgekeerd.
De consument neemt hiermee geen genoegen. Hij meent ook recht te hebben op uitkering van voor oktober 2013. Bovendien wil hij dat zijn restklachten tot juni 2016, het einde van de looptijd, ook worden vergoed.
Uitkering achteraf
De Geschillencommissie geeft de man deels gelijk. In de voorwaarden van de Hypotheek Opvang Polis staat dat uitkering van het maandbedrag maandelijks en achteraf geschiedt, als op het polisblad staat dat de premie voor arbeidsongeschiktheid fiscaal aftrekbaar is. Dat is bij deze verzekerde niet het geval. Dan volgt lid b van de bepaling: “In alle andere gevallen geschiedt de uitkering aan het einde van de arbeidsongeschiktheid in één som […] De uitkering zal zolang de arbeidsongeschiktheid voortduurt, voor elke volle maand van arbeidsongeschiktheid als voorschot […] op de in de eerste volzin bedoelde som maandelijks en achteraf geschieden. Deze voorschotten worden geacht niet te zijn uitkeringen welke van maand tot maand worden verkregen.”
Opeisbaarheid
De Geschillencommissie volgt de consument dat dit betekent dat de vordering pas opeisbaar is aan het eind van de arbeidsongeschiktheid. “De uitleg van Verzekeraar dat het artikel slechts bedoeld is periodieke uitkeringen onbelast te laten kan volgens de Commissie niet zonder meer uit dit artikel worden afgeleid. Ook de stelling van Verzekeraar dat de uitleg van Consumenten zich niet verdraagt met de bedoeling van een verjaringstermijn, namelijk om een verzekeraar niet tot in lengte van jaren te confronteren met een claim volgt niet zonder meer uit dit artikel”, aldus de uitspraak.
46 maanden
Dit betekent dat ook de verjaringstermijn van drie jaar voor de hele verzekerde periode pas ingaat bij het einde van de arbeidsongeschiktheid. Kifid bepaalt daarom dat Cardif ook nog de 46 maanden voor oktober 2013 moet uitkeren. Cardif moet nog € 13.800 betalen, plus de wettelijke rente.
Restklachten
De restklachten vallen volgens de Geschillencommissie niet onder de dekking. De psycholoog diagnosticeerde die restklachten als een ongedifferentieerde somatoforme stoornis. Die stoornis is volgens de voorwaarden uitgesloten van dekking. Ook voor de clusterhoofdpijn kan de man geen aanspraak maken op uitkering. Cardif heeft die vordering terecht afgewezen. De klachten openbaarden zich immers binnen vijf jaar voor het aangaan van de verzekering, stelt Kifid. Het besluit is bindend.