Adviseur niet schuldig aan ontbreken hageldekking bij schade door supercel

Adviseur niet schuldig aan ontbreken hageldekking bij schade door supercel

De zogeheten supercel in juni 2016 heeft al voor menig juridisch geschil gezorgd rondom de dekking van hagelschade. Doorgaans wordt de verzekeraar aangesproken, maar onlangs kwam een adviseur (vermoedelijk de Rabobank) voor het gerechtshof. Die heeft de zorgplicht niet geschonden door de verzekerde pluimveefokker eerder niet te wijzen op een hagelschadedekking, is het oordeel.

In deze zaak gaat het om een Brabantse pluimveefokker die zijn adviseur voor de rechter heeft gedaagd wegens het verzaken van de zorgplicht. De verzekeringen waren ondergebracht bij ASR en voorzagen in onder meer een brand-storm-dekking. Op het gebouw dat dienstdoet als stalling en kantine was een uitgebreidere dekking van toepassing, waarbij hagelschade tot maximaal 10% van het verzekerde bedrag werd vergoed. Het bedrijf wordt op 23 juni 2016 een van de slachtoffers van de supercel die forse hagelstenen produceerde. Maar de schade wordt niet vergoed: ASR laat in oktober van dat jaar weten dat het bedrijf niet verzekerd is voor de schade aan de gebouwen, omdat de schade is ontstaan door hagel en niet door de storm. Het gebouw met de uitgebreidere dekking is niet beschadigd.

Verzekerde richt pijlen op adviseur

In 2018 stelt de eigenaar van het bedrijf zijn adviseur aansprakelijk voor de schade. Hij vordert een schadevergoeding van € 157.600 exclusief btw. De rechter wijst zijn eis af. De man gaat in hoger beroep en eist daarnaast een verklaring voor recht dat zijn adviseur toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de zorgplicht. Het bedrijf is immers niet verzekerd voor hagelschade, terwijl de adviseur als assurantietussenpersoon de taak had te zorgen voor een passende verzekering, dus inclusief dekking tegen hagelschade, zo betoogt hij. Hij heeft aangegeven dat hij voor alle bedrijfsgebouwen een uitgebreide verzekering wilde en dat hij zodanig verzekerd wilde zijn dat indien hij een schade niet kon dragen, hij volledige dekking onder de verzekering zou krijgen.

Zelf gekozen voor dekking

Maar het hof vindt dat de man onvoldoende heeft aangetoond dat hij opdracht heeft gegeven om de bedrijfsgebouwen uitgebreid te verzekeren, met inbegrip van hagelschade. In 1993 heeft de man zijn adviseur benaderd met het verzoek de verzekeringen over te sluiten omdat de toenmalige verzekeraar Interpolis per 1 januari 1994 aanpassingen doorvoerde waar hij niet tevreden over was. Bij de aanvraag is gekozen voor de dekking 'brand/storm' en niet voor de meest uitgebreide dekking. Of het verschil tussen de dekkingen is besproken, staat niet vast. "Naar het oordeel van het hof is in dit kader echter de vraag van belang of destijds op [de adviseur] als assurantietussenpersoon de verplichting rustte uit zichzelf de mogelijkheid van een verzekering tegen hagelschade onder de aandacht van [de man] te brengen, waarbij van betekenis is dat de oude en de nieuwe verzekering beide geen dekking verleenden tegen hagelschade en [de man] ook niet zelf naar voren heeft gebracht dat hij bijzonder belang had bij de uitbreiding van de dekking op dit punt." Die verplichting had de adviseur niet, oordeelt het hof. "Daarbij acht het hof van belang dat niet gebleken is dat het destijds in de branche waarin [het bedrijf] opereerde gebruikelijk was om tegen hagelschade te verzekeren." Bovendien was er sprake van asbestdaken en die zijn over het algemeen bestand tegen de hagelbuien die normaal gesproken in Nederland voorkomen, gaat het hof verder. Er was dus sprake van een passende verzekering.

'Geen problemen willen hebben' onvoldoende concrete aanwijzing

Verder is er gedurende de looptijd niet gesproken over een dekking voor hagelschade. De nieuwe loods is in 2007 uitgebreider verzekerd omdat dat tegen een relatief lage premie mogelijk was en omdat er geen dieren in de loods zouden komen, zo betoogt de adviseur met succes. En hij had niet hoeven begrijpen dat die uitgebreide dekking ook gewenst was voor de overige gebouwen, waar wel dieren werden gehouden. De enkele opmerking uit 2015 dat de man 'geen problemen wilde hebben met de verzekeringsmaatschappij in geval van schade' hoefde geen reden te zijn om aan te nemen dat hij voor alle schade verzekerd wilde zijn, aangezien de pluimveehouder die opmerking plaatste in het kader van een gesprek over de dekking van schade door sneeuwdruk en inductie. Toen zijn de polisvoorwaarden toegestuurd; dat had voor de man reden moeten zijn om aan te geven dat hij een uitgebreidere dekking wilde. Bij de adviseur is nooit expliciet aangegeven dat er ook sprake moest zijn van hageldekking.

Adviseur kon supercel niet voorzien

Maar had de adviseur die dekking dan niet proactief moeten aanraden? Nee, vindt het hof. "De mogelijkheid van een hagelbui met de kracht van een ‘supercel’ is niet aan te merken als een bij [de adviseur] bekend feit waarop zij [de pluimveehouder] uit hoofde van de op haar rustende zorgplicht attent had moeten maken." De man had weliswaar voorbeelden aangedragen van vergelijkbare hagelstormen uit de jaren 90 (Baexem) en in 2014 (Oss), maar die zijn niet onderbouwd en bovendien gaat het om "een zodanig zeldzaam weerfenomeen dat dit niet een feit was waarop zij [de man] had behoren te attenderen".
Een beroep op de algemeen bekende klimaatverandering - middels een verwijzing naar het klimaatscenario van het KNMI - gaat niet op. Dat het heviger worden van hagel en onweer zou leiden tot een toename van de kans op een supercel met extreem grote hagelkorrels, hoefde de adviseur daaruit niet af te leiden.

Verzekerden op risico's gewezen?

Tot slot voert de man nog aan dat de Rabobank - kennelijk de adviseur in kwestie - in 2006 en 2011 acties heeft gehad om verzekerden te wijzen op de risico’s van de afwezigheid voor de dekking van hagel- en sneeuwdrukdekking. Maar dat heeft hij niet met nadere schriftelijke stukken onderbouwd. Het hof vindt dat van de pluimveehouder mocht worden verwacht dat hij zelf het risico op schade door een normale hagelbui inschat en indien hij daartegen verzekerd wil zijn, hij dat op eigen initiatief had laten weten. Het hof wijst de eis af.

Gerechtshof Den Bosch, 9 november 2021

Rob van de Laar

Rob van de Laar

redacteur AM

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.