Verzekeringsrecht: Zo doet verzekeraar succesvol beroep op diefstalbeveiligingsclausule

Verzekeringsrecht: Zo doet verzekeraar succesvol beroep op diefstalbeveiligingsclausule

Diefstal van (onderdelen van) een auto is vervelend. Bepaalde merken auto's zijn in de praktijk diefstalgevoeliger. Logisch is dan ook dat verzekeraars meer en andere eisen stellen aan diefstalpreventie. Voor de hand liggende eis is om de auto te voorzien van een deugdelijk alarm. Als die eis in de polisvoorwaarden is opgenomen, dan moet de verzekeringnemer hieraan gehoor geven. Wordt dit achterwege gelaten, dan kan dit verstrekkende gevolgen voor de dekking hebben, legt Coen Fledderus van Polis Advocaten uit aan de hand van een voorbeeld.

Recent heeft het hof Den Bosch een arrest gewezen waarin de eigenaar van een gestolen auto bij Nationale-Nederlanden aan het kortste eind trekt. X kocht medio 2016 een uit Duitsland geïmporteerde auto. X deed online een aanvraag voor een autoverzekering, die NN accepteerde. Kort na het sluiten van de verzekering liet NN aan X bij brief weten dat het type auto van X een hoog diefstalrisico heeft en dat de voorwaarde is dat de auto binnen drie weken voorzien moet zijn van een alarm met hellingshoekdetectie dat is goedgekeurd door de stichting VbV (Verzekeringsbureau Voertuigcriminaliteit) en dat X over een certificaat beschikt waarop staat dat het beveiligingssysteem voldoet aan de eisen. Op het polisblad staat onder meer dat de auto alléén volledig tegen diefstal is verzekerd als aan de diefstalpreventie-eisen is voldaan.

Geen beveiligingssysteem ingebouwd

Vaststaat dat X geen beveiligingssysteem in de auto heeft laten inbouwen. Hij beschikt evenmin over een certificaat. In november 2017 wordt de auto gestolen. X doet een beroep op zijn verzekering. NN geeft echter niet thuis, omdat de voorgeschreven verplichting van het alarmvereiste niet is nageleefd. Bij de rechtbank in eerste aanleg vangt X bot; de vordering van X tot dekking onder de polis wordt afgewezen.

NN wees op mogelijke consequenties

In hoger beroep doet X nogmaals een poging om NN te dwingen de waarde van de gestolen auto uit te laten keren. Volgens X heeft NN zijn zorgplicht geschonden door het online aanvraagsysteem niet zodanig in te richten dat de aanvraag alleen mogelijk was als de aanvrager zou vermelden dat de auto beschikte over het vereiste alarmsysteem en certificaat. Het hof gaat hier niet in mee, omdat in het midden kan worden gelaten of sprake is van schending van de zorgplicht. NN heeft aan X na het sluiten van de verzekering ruimschoots de gelegenheid geboden om aan de beveiligingsvereisten te voldoen. Van die gelegenheid heeft X geen gebruikgemaakt. En Nationale-Nederlanden heeft X gewezen op de mogelijke consequenties voor de dekking als niet aan de gestelde vereisten wordt voldaan.

Diefstalpreventieclausule nietig?

X waagt vervolgens nog een poging om de diefstalpreventieclausule nietig te laten verklaren. Het betoog is er op gericht dat de clausule niet volgens de wettelijke regels die gelden voor algemene voorwaarden is overeengekomen. Het hof legt dit naast zich neer, omdat de betreffende clausule – die verder duidelijk en begrijpelijk is geformuleerd – onderdeel van de primaire omschrijving van de dekking die NN wilde verlenen. Dit vormt de kern van de prestatie van de verzekeraar zodat een beroep van X op de wettelijke regeling van de algemene voorwaarden faalt.

Tot slot heeft X nagelaten om, op een andere wijze dan het overleggen van een certificaat, aan te tonen dat de auto anderszins voorzien was van een werkend alarmsysteem met hellinghoekdetectie dat voldeed aan de eisen van de VbV. Als X dat zou hebben aangetoond, dan zou volgens het hof NN mogelijk geen materieel belang meer hebben gehad bij het weigeren van dekking. X zou in dat geval recht gehad hebben op dekking, aldus het hof. Nu X daar niet in is geslaagd, is de slotsom dat de grieven van X tegen het vonnis van de rechtbank falen en dat ook het hof NN in het gelijk stelt.

Lessen trekken uit uitspraak

Welke lessen zijn er te trekken uit deze uitspraak? De ervaring leert dat er in de praktijk veel discussie kan ontstaan tussen de verzekerde wiens auto is gestolen en de verzekeraar die weigert dekking te verlenen omdat het voertuig niet beschikt over het vereiste alarmsysteem. Als de verzekering niet rechtstreeks wordt gesloten bij de verzekeraar maar via een adviseur, dan kan deze zijn meerwaarde voor de klant duidelijk laten zien door de klant te wijzen op de eisen van diefstalpreventie die verzekeraars stellen.

Als adviseur moet je de klant ook op het hart drukken te controleren of de auto daadwerkelijk over het voorgeschreven alarmtype beschikt én om dit tijdig te registreren. Wijs de klant er ook op dat het niet naleven van de gestelde eisen gevolgen heeft voor de dekking. Het komt ook voor dat een klant, die wordt geconfronteerd met een afwijzing door een verzekeraar, zich verwijtend wendt tot zijn adviseur. De klacht is dan dat een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur er op grond van zijn zorgplicht op had moeten wijzen dat het belang van een alarmsysteem groot was.

Aantonen dat iets met klant is besproken

Als de adviseur niet kan aantonen dat hij dit punt met zijn klant heeft besproken, loopt hij het risico dat de rechter inderdaad oordeelt dat de zorgplicht jegens de klant is geschonden. Het is daarom aan te bevelen om de communicatie met de klant schriftelijk te voeren. Zo zijn eventuele bewijsproblemen in de toekomst te ondervangen. Bijkomend voordeel voor de klant is dat een brief (of e-mail) van zijn adviseur ook als geheugensteun kan dienen.

Coen Fledderus

Coen Fledderus

advocaat bij Polis Advocaten

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.