De afgelopen periode zijn diverse publicaties verschenen over de invloed van corona op de civielrechtelijke aansprakelijkheid, zoals werkgevers- of medische aansprakelijkheid. Zeker nu thuiswerken vaak de norm is, is extra aandacht voor de ergonomie nodig.
Niet alleen mag van de werkgever worden verwacht dat hier aandacht en budget voor is, ook moet enige (sociale) controle plaatsvinden. Om na te gaan of de ergonomische werkhouding voldoet aan de norm, maar ook om het psychisch welzijn van medewerkers in de gaten te houden en overbelasting te voorkomen. Eigenlijk niet anders dan het geval is op grond van de reguliere regelgeving, al wordt in deze uitzonderlijke situatie een iets actievere rol van de werkgever verwacht, namelijk het faciliteren van een gezonde werkplek in de thuissituatie.
Extra aandacht voor hygiëne
Ditzelfde geldt natuurlijk nog steeds voor de werkplekken waar medewerkers fysiek naar kantoor of bedrijfsruimte moeten. Extra aandacht voor bijvoorbeeld hygiëne, afstandsregels, spatschermen, mondkapjesinstructie en geen gezamenlijke lunch moeten hierbij aandacht krijgen van de werkgever. Ook al is niemand deze regels ontgaan, toch kan van de werkgever worden gevergd dat hij hier nog eens (extra) aandacht voor vraagt én de naleving hiervan controleert.
Het is de vraag of een coronabesmetting causaal is aan de werksituatie en tot aansprakelijkheid van de werkgever leidt wanneer maatregelen niet optimaal zijn getroffen”
Wel is het de vraag – wanneer maatregelen niet optimaal zijn getroffen – of een onverhoopte coronabesmetting causaal is aan de werksituatie en tot aansprakelijkheid van de werkgever leidt. Wanneer andere medewerkers niet zijn besmet en/of besmetting elders aannemelijk lijkt, wordt dit niet snel aangenomen. Daarentegen kan de (arbeidsrechtelijke) omkeringsregel de werknemer in een dergelijke discussie wellicht helpen. Als die van toepassing is, wordt ervan uitgegaan dat sprake is van een causaal verband tussen de overtreden norm en de schade, behalve wanneer de aangesproken partij tegenbewijs levert. Hier kan dan dus met een soort van bewijsvermoeden worden gewerkt. Dat is alleen mogelijk als de overtreden veiligheidsnorm (werkplek veilig tegen corona inrichten) daadwerkelijk beoogt het specifiek opgetreden gevaar (besmetting) te voorkomen.
Werkgever moet tegenbewijs leveren
Het volstaat voor de werknemer om mogelijke andere oorzaken te noemen om zo twijfel te zaaien over de gestelde oorzakelijke relatie. De werkgever moet ter invulling van zijn tegenbewijs of in het stadium daarvoor ter invulling van zijn gemotiveerde betwisting op concrete contra-indicaties kunnen wijzen die besmetting elders impliceren. En hier gaat het vaak om gegevens die in de privacysfeer de werknemer of diens collega’s liggen. Dat kan in voorkomende gevallen een discussie worden.
Wat is de schade van besmetting?
Hierbij is het ook de vraag wat de schade is van een werkgerelateerde coronabesmetting. Het is niet ondenkbaar dat de medewerker – in de fictieve situatie zonder besmetting op het werk – ook op enig moment elders zou zijn besmet. Dit pleit voor beroep op doorbreking van causaal verband en/of beperking van de looptijd.
Besmettingskans wel concreet maken
Hier geldt eveneens dat de invulling van deze kans op besmetting elders wel concreet moet worden gemaakt. Uitsluitend een verwijzing naar de statistieken volstaat hiertoe vermoedelijk niet, hoewel het interessant zou zijn met een beroep op deze statistieken proportionele aansprakelijkheid als subsidiair verweer te voeren.
Ook klachten in tuchtrechtspraak
Ook in de tuchtrechtspraak verschijnen de eerste klachten tegen behandelaars die door de coronacrisis bepaalde toezeggingen tot overplaatsing, behandeling of geplande operaties niet kunnen nakomen. Zo diende een patiënt een tuchtrechtelijke klacht in tegen een kinderarts omdat die hem ten onrechte had toegezegd dat hij kon worden overgeplaatst naar een andere locatie, terwijl daar vervolgens geen plek bleek door corona. De tuchtrechter oordeelde dat de arts geen blaam trof, omdat sprake was van omstandigheden die buiten zijn macht lagen. Het beoordelingscriterium blijft, aldus de tuchtrechter, ook in coronatijd hetzelfde en komt neer op de vraag of de beroepsbeoefenaar binnen de grenzen van een redelijke bekwame beroepsuitoefening bleef.
Het is interessant om stil te staan bij de invloed van corona op de schadeomvang”
Naast de invloed van corona op de vestiging van de aansprakelijkheid, is het interessant stil te staan bij de invloed van corona op de schadeomvang. Het is verstandig in lopende en toekomstige schadeafwikkelingen hierbij stil te staan. Vooral schadeposten die in de toekomst doorlopen, zoals verlies verdienvermogen, huishoudelijke hulp, zelfwerkzaamheid, zouden gezien de actuele ontwikkelingen moeten worden (her)beoordeeld.
Geen hoge eisen aan bewijslast
Waar het in de toekomst doorlopende schadeposten betreft, vormt de schade het verschil tussen de situatie met ongeval en de (fictieve) situatie zonder. De stelplicht en bewijslast ter zake de schadeomvang rusten overeenkomstig de hoofdregel van art. 150 Rv. op benadeelde. Dit is bevestigd in vaste rechtspraak; aangenomen is dat aan die bewijslast niet al te hoge eisen worden gesteld.
Onderbouwing is vereist
Onderbouwing door de benadeelde waarom de door hem gestelde uitgangspunten berusten op redelijke verwachtingen en op welke concrete omstandigheden hij die baseert, is echter vereist. Deze door de benadeelde te stellen concrete omstandigheden lenen zich voor een bewijsopdracht wanneer de betwisting van de aangesproken partij voldoende gemotiveerd is. De aansprakelijke partij doet er verstandig aan, mits de argumenten voor handen zijn, de uitgangspunten van de benadeelde – bijvoorbeeld omvang van inkomen of looptijd – voldoende gemotiveerd te betwisten. Zonder dit kan de rechter immers een bepaalde stelling als ‘onvoldoende weersproken en betwist’ als vaststaand aannemen.
Discussie neemt toe door corona
Hierbij is niet alleen de lijn van de fictieve situatie zonder ongeval onzeker (want deze situatie zal zich als gevolg van het ongeval nooit realiseren), maar ook de situatie met ongeval zoals die zich in de toekomst vermoedelijk ontwikkelt, is (op het moment van de schadebegroting) onzeker. Doorgaans levert vooral dit eerste onderdeel van de vergelijking (dus de situatie zonder ongeval) de discussie op in en buiten rechte. Partijen zijn het oneens over bijvoorbeeld de (fictieve) carrière van de benadeelde zonder ongeval, salarisontwikkeling en periode dat ongevalgerelateerde klachten een beperkende rol spelen. Ik denk dat die discussie door de coronacrisis toeneemt. Ook zonder ongeval zou men immers geconfronteerd zijn met de gevolgen van corona.
Streep door toekomstscenario
Voor veel beroepen en zelfstandig ondernemers zet dit een streep door het beoogde doorgerekende inkomensscenario zonder ongeval. Ook zonder ongeval wordt die toekomst financieel immers minder rooskleurig, wat direct invloed heeft op de schade. Sterker nog: er zijn situaties denkbaar waarbij de inkomenssituatie met ongeval niet slechter hoeft uit te vallen dan die zonder. Denk aan een horecamedewerker die met ongeval een WIA-uitkering en/of ontslagbescherming krijgt, maar zonder ongeval vermoedelijk werkloos zou zijn. Of de zelfstandige ondernemer die zijn onderneming moest staken door ongevalsgevolgen nog voor de gedwongen sluitingen met alle inkomensconsequenties van dien. Ook discussies over carrièreverloop, salarissen, bedrijfsontwikkeling, et cetera moeten tegen de achtergrond van deze ontwikkeling worden beoordeeld. Om de van de aansprakelijke partij te vergen gemotiveerde betwisting in te vullen, kan een beroep worden gedaan op branche- en faillissementscijfers en overige statistieken. Ik signaleer een schadebeperkend effect van de crisis.
Omgekeerd effect ook zichtbaar
Het omgekeerde effect is uiteraard ook zichtbaar in de dagelijkse praktijk. De doorlooptijden van schadeafwikkeling en procedures nemen toe, al is het maar door praktische obstakels tot het afleggen van fysieke huisbezoeken of het houden van fysieke zittingen. Deze vertragende invloed is ook merkbaar in het medisch traject. Onderzoek door een onafhankelijk medisch deskundige loopt vertraging op en eventuele vervolgbehandelingen worden uitgesteld.
Kosten komen voor rekening aansprakelijke partij
De financiële gevolgen hiervan worden doorgaans voor rekening van de aansprakelijke partij gebracht, zoals kosten voor langere revalidatie, langere doorlooptijd van de schadebegroting en hiermee toenemende (juridische) kosten. De benadeelde valt immers geen verwijt te maken nu de invloed van corona(maatregelen) buiten zijn macht liggen. Een beroep op schending van de schadebeperkingsplicht komt hiermee doorgaans niet in beeld. De gevolgen kunnen ernstig zijn. Door het niet direct behandelen van klachten kunnen die een structureel karakter krijgen of kan de schade onherstelbaar worden. Zo werkt corona door in het letselschaderecht en de praktische afwikkeling hiervan.