Een werkneemster was in dienst van zorginstelling Stichting Laurens Rotterdam, met als functie zorgondersteuner. Ze heeft bij het uitvoeren van haar werkzaamheden polsletsel opgelopen bij een incident met een bewoonster. Stichting Laurens is tegen wettelijke aansprakelijkheid verzekerd bij ASR en op dezelfde polis zijn ook de bewoners verzekerd.
Betaling van schadevergoeding
De zorgondersteuner vordert in deze zaak – samengevat – om ASR te veroordelen tot betaling van schadevergoeding en tot het verstrekken van een behoorlijk ondertekende belastinggarantie. Dat op staf van een dwangsom. Ze vordert ten slotte ASR te veroordelen in de kosten van de procedure.
Handelskamer wel bevoegd?
ASR concludeert dat de handelskamer van de rechtbank niet bevoegd is. De zorgondersteuner heeft volgens de verzekeraar de zaak ten onrechte aangebracht bij de civiele afdeling van de rechtbank. De kantonrechter zou bevoegd zijn om zaken te behandelen over een arbeidsovereenkomst. ASR voert aan dat volgens de zorgondersteuner de schade het gevolg is van een incident tijdens de uitvoering van haar werkzaamheden. Om die reden had ze de zaak aanhangig moeten maken bij de sector kanton.
Verzekeraar van bewoonster
Volgens de zorgondersteuner is de handelskamer van de rechtbank wel bevoegd. Ze voert aan dat zij ASR niet als verzekeraar van haar werkgever, maar als verzekeraar van de bewoonster aanspreekt. ASR is zowel verzekeraar van de werkgever van van de zorgondersteuner als van de bewoners van de zorginstelling. Het is volgens de rechtbank dan ook aan de zorgondersteuner om duidelijk te maken in welke hoedanigheid zij ASR aanspreekt. “Dat heeft zij ook gedaan: in het bijzonder onderdelen 6 en 7 de dagvaarding laten er geen twijfel over bestaan dat ASR wordt aangesproken als verzekeraar van een bewoner.”
Bewoonster heeft letsel toegebracht
De vordering is uitsluitend gebaseerd op verwijten die zij maakt aan de bewoonster die haar letsel heeft toegebracht, niet (mede) op verwijten die zij haar werkgever maakt. De keuze om ASR als verzekeraar van de bewoonster aan te spreken en niet als verzekeraar van de werkgever, is aan de zorgonderstuner, concludeert de rechter. Naar het voorlopig oordeel van de rechtbank heeft de vordering van zorgondersteuner in de hoofdzaak dus geen betrekking op een arbeidsovereenkomst, zodat onderhavige zaak door de handelskamer van de rechtbank dient te worden behandeld en beslist.
Geen aanleiding tot afwijzing
ASR wordt als de in het ongelijk gestelde partij tot de proceskosten van het incident veroordeeld. “De vordering daartoe is gegrond op de wet en er is geen aanleiding om haar af te wijzen”, aldus de handelskamer. Deze bepaalt ook dat de zaak weer op de rol komt van 21 oktober voor het bepalen van een mondelinge behandeling.