In de toelichting schrijft Hoekstra dat Nederland van oudsher ook niet-EU-verzekeraars toelaat op de markt, op voorwaarde dat ze aantoonbaar bevoegd zijn in hun thuisland en aan dezelfde kapitaaleisen voldoen als Nederlandse verzekeraars. Inmiddels worden er veel meer eisen aan verzekeraars gesteld, onder andere op het gebied van bedrijfsvoering, integriteit en governance.
Lat in de EU ligt hoger
Ook wat betreft de bescherming van de polishouder ligt de lat in de EU inmiddels een stuk hoger. Een gelijk speelveld is volgens Hoekstra dus niet meer te waarborgen, temeer omdat al deze eisen moeilijk controleerbaar zijn in landen DNB en de AFM niet samenwerken met de toezichthouders.
“Nederlandse maatregelen zullen in deze context niet effectief zijn. In geval van faillissement bijvoorbeeld zijn er geen afspraken over de behandeling van Nederlandse polishouders en zal beslag leggen door DNB op activa in een derde land op problemen stuiten zo dit al mogelijk is”, schrijft Hoekstra.
Uniform beleid in de EU
Door het verbod op verkoop door derdelandverzekeraars komt de regelgeving op verzekeringsgebied in lijn met die van de andere lidstaten die al een dergelijk verbond kennen, en met de met de wens van de Europese Commissie die op dit gebied een uniform beleid wil hebben.
Impact zeer beperkt
DNB heeft in 2019 onderzoek gedaan naar de impact van een verbod op de Nederlandse verzekeringsmarkt. In de registers waren toen 30 derdelandverzekeraars opgenomen. Zij zijn gevraagd naar hun activiteiten op de Nederlandse markt, de brute premieomzet, technische voorzieningen voor deze activiteiten en de gemiddelde resterende looptijd van de producten.
Activiteit vooral bij twee partijen
Hoewel niet alle partijen gereageerd hebben op het verzoek van DNB, concludeert de toezichthouder dat het effect zeer beperkt is. De meeste activiteit is geconcentreerd bij twee schadeverzekeraars, één puur zakelijk en een tweede die ook aan consumenten verzekeringen aanbiedt. “De verzekeringsproductie van deze twee verzekeraars lijkt groot genoeg om bijvoorbeeld de vestiging van een verzekeraar in Nederland te rechtvaardigen”, schrijft Hoekstra.
Voor alle andere verzekeraars zal het na het sluiten van de achterdeur niet meer interessant zijn om in Nederland actief te blijven, verwacht Hoekstra. “Deze verzekeraars zullen naar verwachting de Nederlandse markt verlaten.”
Ook Britse partijen worden derdelandverzekeraar
Als de transitieperiode van Brexit erop zit, dan is een Britse verzekeraar zonder bijkantoor ook een derdelandverzekeraar. Desalniettemin lijkt het er niet op dat verzekeraars in het Verenigd Koninkrijk geraakt zullen worden door het verbod. Volgens DNB zijn er 170 verzekeraars met een Britse zetel geregistreerd bij DNB. Volgens de laatste informatie zijn 45 van hen ook daadwerkelijk in Nederland actief.
Volgens de toezichthouder heeft een substaniteel deel van deze verzekeraars al maatregelen genomen om ook na Brexit deze dienstverlening voort te kunnen zetten. Bijvoorbeeld met een bijkantoor in Nederland of ergens anders in de EU.