De man bood valet diensten aan; het tegen betaling parkeren van de auto’s van klanten die op Schiphol vertrekken. Bij het aangaan van de relatie in 2011 wordt een AVB wel besproken, zo blijkt uit de gespreksverslagen van de adviseur. De klant wil dan alleen een autoverzekering en zegt later op de AVB terug te komen.
Alleen een offerte
In 2012 wordt een administratief medewerker in dienst genomen. Die medewerker zoekt op enig moment contact met de adviseur over de ontbrekende AVB. Naar aanleiding daarvan wordt een offerte opgesteld door Voogd&Voogd, maar die offerte wordt nooit omgezet in een polis. Er wordt wel een verzuimverzekering gesloten.
Klant geïnformeerd
In 2014 richt de man een BV op, waarin zijn eenmanszaak wordt opgenomen. Zijn adviseur vraagt opnieuw een offerte bij Voogd aan maar die wordt nu niet opgemaakt omdat uit het KvK-register zou blijken dat de bedrijfsactiviteiten ruimer zijn dan bij de aanvraag was opgegeven. In een telefoonnotitie schrijft de adviseur: “[klant] geïnformeerd over werkgeversaansprakelijkheid. Hij gaat zich beraden.”
'Geen personeel meer'
Het laatste contact tussen de klant en de adviseur is van maart 2015. Hij wil zijn verzuimverzekering opzeggen omdat hij geen personeel meer in dienst heeft. In het najaar neemt hij toch iemand aan die op 16 oktober mag beginnen. Op dag één krijgt deze werknemer een ernstig ongeluk met letsel. De werknemer stelt de ondernemer aansprakelijk, maar die heeft geen verzekering om de schade op te claimen.
Schending zorgplicht?
Wat de ondernemer betreft is dat de schuld van zijn adviseur. Die had voor hem een verzekering moeten regelen waarmee dergelijke schades gedekt zijn. Een schending van de zorgplicht, zo betoogde hij. De rechtbank in Haarlem ging er in eerste instantie al niet in mee.
Werkgeversaansprakelijkheid was aantoonbaar besproken
De adviseur kon aantonen dat bij de risicoinventarisatie werkgeversaansprakelijkheid wel degelijk besproken was. “[Adviseur] mocht ervan uitgaan dat [klant] zich bij haar zou melden als zij een werknemer in dienst wilde nemen voor het rijden van auto’s van klanten en dat zij pas op dat moment tot advisering hoefde over te gaan”, schrijft het hof.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank. De kosten voor de procedure zijn voor rekening van de ondernemer.