Kortgedingrechter: Allianz moet voorschot betalen na verkeersongeval

Allianz Benelux moet een garagehouder 15 mille betalen als voorschot op de uiteindelijke schadevergoeding waar hij recht op heeft als verkeersslachtoffer. De voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland in Utrecht vindt dat de ondernemer voldoende duidelijk heeft gemaakt dat hij financiële schade ondervindt van het ongeluk ruim een jaar geleden.

De man raakte begin 2019 samen met een werknemer die nog in zijn proeftijd zat betrokken bij een verkeersongeval. De mannen werden aangereden door een Renault Megane die was verzekerd bij Allianz. De ondernemer leek niet gewond, maar bleek later toch last te hebben van onder meer zijn nek, rug en knie en was daardoor niet meer in staat zijn werk op een normale manier uit te voeren.

Ondernemer moet zzp'er inschakelen

De ondernemer moest na het ongeval een zzp’er inschakelen om het bedrijf nog enigszins draaiende te houden. De werknemer die in de proeftijd zat, werd niet ontslagen, maar moest wel worden doorbetaald tot het einde zijn contract. De arbeidsovereenkomst is daarna omgezet in een nulurencontract. Allianz erkende weliswaar aansprakelijkheid voor het ongeval, maar hield desondanks de hand op de knip, wat voor de ondernemer reden was naar de kortgedingrechter te stappen.

Is verband tussen ongeval en klachten?

De verzekeraar betwistte of sprake is van causaal verband tussen het ongeval en de klachten, omdat de man enkele jaren eerder ook al letselschade opliep bij een ongeval. Ook trok de Allianz de noodzaak in twijfel of een voorlopige voorziening wel nodig was. De voorzieningenrechter oordeelde dat wel degelijk sprake is van een spoedeisend belang, omdat het ongeval ervoor gezorgd heeft dat de inkomsten van de man sterk zijn teruggelopen. De rechter ging echter niet mee in de eis om Allianz een voorschot van € 65.000 neer te laten tellen.

Gezondheidsklachten zijn bewezen

Ook vindt de rechter dat het de gezondheidsklachten van nu in ieder geval voor een deel het gevolg zijn van het ongeval uit 2019. “De medisch adviseur heeft aangegeven dat er geen aanwijzingen zijn dat de klachten zouden zijn ontwikkeld zónder de aanrijding, zodat hij geen twijfels heeft over de causale relatie tussen het ongeval en de gestelde diagnosen. De voorzieningenrechter heeft geen reden om hieraan in deze procedure wél te twijfelen”, aldus de rechter. De totale omvang van de schade moet nog worden vastgesteld; daar is een kort geding echter niet voor bedoeld.