In december 2016 laat het sloopbedrijf zijn adviseur mondeling weten niet akkoord te gaan met zijn verlengingsvoorstel. De adviseur krijgt ook meteen te horen dat het sloopbedrijf al een ander intermediair heeft ingeschakeld om het pakket over te nemen. Een schriftelijke opzegging van de verzekeringen blijft echter uit.
Ook na mailcontact volgt geen opzegging
Als de oude verzekering toch niet opgezegd blijkt, stuurt de adviseur uit Badhoevedorp een rekening van 13.754 euro voor de periode 1 januari tot 1 april. Het sloopbedrijf betaalt deze niet en vraagt de adviseur op 7 maart ervoor te zorgen dat de aanmaningen ophouden. De adviseur antwoordt per mail dat het gebruikelijk is dat de nieuwe adviseur de oude polissen opzegt. Die opzegging volgt niet, waarop de oude adviseur op 23 maart ook een factuur stuurt voor de periode 1 april tot 1 juli.
Document bleef op het bureau liggen
Bij de rechter klagen de slopers dat de verzekeringen al opgezegd moesten worden na de mondelinge bevestiging in december. De rechter volgt dat niet en ook het gerechtshof is het daar niet mee eens. De nieuwe tussenpersoon liet de ondertekende opzegging door omstandigheden op zijn bureau liggen. Een fout die de adviseur uit Badhoevedorp niet valt aan te rekenen.
Misverstand mocht niet meer bestaan na klacht over aanmaning
Op één punt wijkt het hof echter af van het oordeel van de kantonrechter. Na het contact op 7 maart had de eerste tussenpersoon wel de verzekeringen moeten opzeggen. Het misverstand had toen duidelijk moeten zijn voor de eerste adviseur.
“Voor zover [adviseur 1] het mailbericht van 7 maart van [sloopbedrijf] al niet had moeten begrijpen als schriftelijke opzegging van de verzekering, had het op de weg van [adviseur 1] gelegen om uitdrukkelijk in zijn antwoordmail te schrijven dat ook na de mail van 7 maart 2017 nog een nadere schriftelijke mededeling noodzakelijk was om in ieder geval alsnog voor opzegging van de verzekering te zorgen […]”, schrijft de rechter.
Geen navraag gedaan
Een redelijk handelend en redelijk bekwaam tussenpersoon had zich er volgens het hof van moeten verzekeren dat er na die mail niet opnieuw een misverstand zou ontstaan. Het had ook op de weg van de adviseur gelegen om daar specifiek navraag naar te doen, ook toen hij na de mail nog steeds geen schriftelijke opzegging had gezien.
Doorlopende polis tot juli voor rekening oude adviseur
“Een en ander leidt tot de conclusie dat van opzegging door [sloopbedrijf] per 7 maart 2017 moet worden uitgegaan. Het doorlopen van de Verzekering moet (na het verstrijken van de geldende opzegtermijn) vanaf 8 april voor rekening van [adviseur 1] blijven", aldus het vonnis. Omdat het sloopbedrijf deels in het gelijk wordt gesteld, dragen beide partijen hun eigen juridische kosten.