ASR plaatste ten eerste vraagtekens bij de hoogte van het gerekende uurtarief. Letselschadeadvocaat Van Oel verminderde daarop zijn nota tot 1.770 euro. Maar ook dat weigert ASR te betalen. De advocaat brengt de zaak voor de rechter.
Kosten niet in verhouding met schade
Hoewel de rechter meent dat het alleszins redelijk is dat een slachtoffer van letselschade deskundige bijstand inschakelt, worden er wel kanttekeningen geplaatst bij de hoeveelheid rechtshulp. “Het gaat er niet om of de belangenbehartiger alle gedeclareerde werkzaamheden werkelijk heeft verricht, maar om de vraag of het redelijk is dat de kosten daarvan in volle omvang voor rekening van de aansprakelijke partij komen. Eén van de aspecten die daarbij een rol kan spelen is de vraag of de kosten van rechtsbijstand in een aanvaardbare verhouding staan tot de hoogte van de schade”, schrijft de rechter in het vonnis.
Geen medische rapporten
Volgens de rechter gaat het om een eenvoudige en overzichtelijke zaak. “Over de toedracht van het ongeval en de aansprakelijkheid is geen discussie geweest. ASR heeft de aansprakelijkheid erkend en voorschotten betaald op de schade en de buitengerechtelijke kosten. Het dossier bevat alleen korte en overzichtelijke informatie van de huisarts en de fysiotherapeut. Er zijn geen rapportages van een medische- of andere deskundigen.”
Hoewel de advocaat zijn werkzaamheden gedetailleerd en tot op de minuut specificeerde, wil dat volgens de rechter niet zeggen dat de werkzaamheden redelijk en noodzakelijk waren en dus door ASR vergoed moeten worden.
Drie uur is redelijk
De aanvullende factuur behelsde de werkzaamheden voor het eindgesprek waarin de schade werd vastgesteld. Volgens de rechter is drie uur daar een redelijke tijdinspanning voor, tegen een uurtarief van 220 euro per uur, mag hij dus nog 800 euro (inclusief btw) factureren bij ASR.
Nog eens dertien uur tijdsbesteding
Afgedaan? Nee. Advocaat Van Oel meende dertien uur gewerkt te hebben aan dit deelgeschil met ASR. Inclusief btw en kantoorkosten komt hij daarmee uit op 3.668 euro. De rechtbank oordeelt dat deze tijdsbesteding opnieuw bovenmatig is. “Het verzoekschrift bevat niet meer dan een korte inleiding over de toedracht en de gevolgen van het ongeval en een weergave van met ASR gevoerde onderhandelingen, die grotendeels gaan over de discussie over de vergoeding van de buitengerechtelijke kosten”, schrijft de kantonrechter.
Het aantal uren wordt teruggebracht tot vier. De maximale redelijke uurvergoeding wordt vastgesteld op 200 euro. ASR dient in totaal net geen 2.000 euro over te maken.