De kantonrechter in Nijmegen heeft zich in een bodemprocedure gebogen over de kwestie. In kort geding medio vorig jaar was al bepaald dat de verzekeraar de gegevens van de man uit het register moest verwijderen. Wel was daaraan de voorwaarde gekoppeld dat binnen zes weken daarna een bodemprocedure moest worden opgestart. Tijdens zittingen eerder dit jaar is Bovemij opgedragen om met bewijzen te komen dat de bromfietseigenaar de verzekeraar wilde misleiden.
Foto's
De man had via gevolmachtigde Enra een bromfietsverzekering afgesloten. Op 10 september 2017 deed hij aangifte bij de politie van de diefstal van zijn voertuig dat al een week eerder was gestolen nabij zijn woning. Bovemij stelde een onderzoek in omdat het vermoeden bestond dat het voertuig niet was gestolen. Ze vond het erg vreemd dat de man pas een krappe 24 uur na het ontdekken van de diefstal foto’s had gemaakt op de plek waar de diefstal was gepleegd. Volgens de bromfietseigenaar was hij echter zo gechoqueerd door de diefstal en moest hij na het ontdekken ervan direct naar zijn werk dat hij pas later zou hebben beseft dat hij had nagelaten om foto’s te maken. “Gelukkig lag de kettingslot nog daar, zodat ik foto’s kon maken.”
Niet waarschijnlijk
De verzekeraar vond de verklaring niet waarschijnlijk. “De beweerdelijke diefstallocatie is voor uw huisdeur. Dat u geen gelegenheid had die locatie eerder te bezoeken is dus onvoorstelbaar. Dat geldt ook voor uw bewering dat u geen tijd had om direct na het ontdekken foto’s te maken en eveneens voor de bewering dat het slot 24 uur later nog op die plaats lag. Bovendien rijst de vraag waarom het slot niet onmiddellijk na het beweerdelijk ontdekken van de diefstal in uw woning werd gelegd", schreef de verzekeraar aan zijn klant.
Onjuiste voorstelling
Bovemij trok daarop de conclusie dat de man doelbewust een onjuiste voorstelling van zaken gaf om een schadevergoeding te krijgen waar hij geen recht op zou hebben. Ook werd hem te verstaan gegeven dat zijn naam werd opgenomen in het Extern Verwijzingsregister voor een periode van vier jaar.
Dievengilde
De man heeft via zijn gemachtigde de verzekeraar daarop verzocht om de opname in het register ongedaan te maken. Dit weigerde Bovemij. Wel berichtte de Nijmeegse mobiliteitsverzekeraar in een schrijven aan de gemachtigde dat het nagenoeg onmogelijk is het kettingslot waarmee de bromfiets was beveiligd “zelfs met een grote betonschaar" door te knippen. “De bromfiets van uw cliënt blijkt allesbehalve een makkelijke snelle prooi te zijn geweest, zodat meer voor de hand ligt dat het dievengilde deze bromfiets links zou hebben laten liggen, in plaats van de kans te nemen betrapt te worden tijdens het twee keer doorknippen van een kettingoog, midden onder een lantaarnpaal", aldus de kantonrechter in zijn uitspraak.
ART-kettingslot
Bovemij betoogde tijdens de rechtszitting bewijs te willen hebben dat de brommer daadwerkelijk is gestolen. “Het overleggen van het proces-verbaal van aangifte en de foto’s van het doorgeknipte ART goedgekeurd kettingslot (de door Bovemij verplicht gestelde diefstalbeveiliging) heeft de eiser naar het oordeel van de kantonrechter in beginsel aan de – niet te zware – eisen voor het bewijs van de diefstal voldaan.” Fraude is niet bewezen. “Niet valt uit te sluiten dat het is gegaan zoals eiser heeft geschetst, hetgeen ook niet ondenkbaar is.”
Verzekerd voorval
Bovemij moet daarom tot uitkering overgaan, omdat de diefstal een verzekerd voorval betreft. De rechter legde de beweringen van Bovemij naast zich neer dat de man een motief had voor de diefstal. Hij zou namelijk een achterstand hebben in de aflossing van de betalingstermijnen van de financiering van de bromfiets en hij had bovendien eind augustus 2017 het verzekerde bedrag verhoogd. Ook zou hij als betonvlechter over een betonschaar kunnen beschikken en weten hoe hij daarmee overweg kan. “De kantonrechter is van oordeel dat uit hetgeen Bovemij heeft aangevoerd ter onderbouwing van haar aan eiser gemaakte verwijten, niet kan worden afgeleid dat sprake is geweest van opzet tot misleiding.”