Een op de vijf bewoners van een woning met een WOZ-waarde van € 500.000 of meer gaf in 2017 aan dat er in de afgelopen vijf jaar bij hen is ingebroken, of een poging tot inbraak is gedaan. Van deze bewoners acht 12% de kans op een inbraak in de komende 12 maanden dan ook (heel) groot, aldus het CBS.
WOZ-waarde van de buren
Niet alleen de WOZ-waarde van de woning is van belang, maar ook de waarde van andere huizen in de buurt. In buurten met een hoge WOZ-waarde zijn bewoners relatief vaak slachtoffer van inbraak, blijkt uit de analyse van de Veiligheidsmonitor. “Daarnaast blijkt het slachtofferschap van woninginbraak ook wat hoger in buurten waar de WOZ juist heel laag is. Dat woningen in deze buurten minder beveiliging hebben, kan hier een rol spelen”, schrijft het CBS.
In Noord-Holland, Limburg en Noord-Brabant ligt het aantal inbraken in de afgelopen vijf jaar hoger dan gemiddeld. In Drenthe, Groningen en Friesland zijn juist relatief minder slachtoffers van woningdiefstal. Gemeenten met meer dan 70.000 inwoners telden relatief veel inbraken. Ook het aandeel bewoners dat de kans op een inbraak (heel) groot acht, lag hier hoger.
Extra sloten
Veel mensen nemen preventiemaatregelen, meldt het CBS. Ruim driekwart van de 150.000 ondervraagden heeft buitenverlichting om diefstal te voorkomen. Bijna twee derde heeft extra veiligheidssloten geplaatst. Inwoners van Limburg en Noord-Brabant treffen de meeste maatregelen tegen inbraak.
Sociale cohesie verkleint de kans op een inbraak. In wijken waar weinig contact is tussen buren, werd 26% geconfronteerd met een dievenbezoek. In buurten met een zeer hoge sociale cohesie is dit 11%.