De vrouw in deze Kifid-zaak leent eind augustus 2015 een bedrag van € 10.000 aan de schoonzoon van haar man. Ze spreken af dat het bedrag uiterlijk februari 2016 wordt terugbetaald, plus een vergoeding van € 1.000. Tevens kwamen ze overeen dat zolang het bedrag niet was geretourneerd, de schoonzoon € 200 per maand zou betalen.
Commerciële activiteit
In mei 2016 doet de vrouw een beroep op haar rechtsbijstandverzekering van SNS die wordt uitgevoerd door DAS. De geldgeefster is op dat moment duidelijk dat de schoonzoon niet met haar geld over de brug komt. Haar verzekering biedt juridische hulp bij conflicten die te maken hebben met activiteiten als privépersoon. Voor DAS is dat reden om bijstand te weigeren. “Uitvoerder heeft toegelicht dat – met het oog op de vergoeding van € 200 voor de lening, een rendement van 24% – sprake is van een commerciële activiteit, terwijl sprake is van een particuliere verzekering.”
Privéaangelegenheid
De vrouw neemt daarop een advocaat in de arm. De rechter stelt haar in het gelijk in die zin dat de rechter alles wat ze reeds van de schoonzoon ontvangen had € 1.400 afgetrokken heeft van de aan haar terug te betalen lening. Boven op de lening heeft de vrouw 2% wettelijke rente ontvangen. De advocaatkosten à € 5.015 wil ze vergoed krijgen van DAS, bepleit ze bij Kifid.
Die geeft haar gelijk. Volgens de Geschillencommissie is er geen sprake geweest van een commerciële activiteit. De lening kan niet worden beschouwd als activiteit waarmee de vrouw geld verdient zonder dat ze in loondienst is. Het is een privéaangelegenheid.
Weigering onterecht
“Er is sprake van een situatie waarin consument een geldbedrag leent aan een familielid in (zakelijk) financiële nood. Het enkele feit dat voor de lening een vergoeding bedongen is, maakt niet dat sprake is van een commerciële activiteit. De hoogte van de vergoeding (€ 200 per maand) maakt dit niet anders, met inachtneming van de (onweersproken) stelling van consument dat het geleende bedrag binnen vijf maanden zou worden terugbetaald. Dat dit (terugbetaling binnen vijf maanden) daadwerkelijk de insteek was, acht de commissie met inachtneming van het in de overeenkomst opgenomen doel van de lening (betaling van achterstallige huurschulden) aannemelijk. Uitgaande van die situatie zou Consument voor het door haar geleende bedrag van € 10.000 een vergoeding van €1.000 hebben ontvangen, een vergoeding van 10%. Het enkele feit dat in de overeenkomst van geldlening geen einddatum is opgenomen, doet daaraan niet af”, aldus de uitspraak.
De conclusie van Kifid luidt dat het weigeren van rechtsbijstand onterecht is geweest. DAS moet de gevorderde advocaatkosten vergoeden. De uitspraak is bindend.