Onderzoekers en tevens hoogleraren Harry van Dalen en Kène Henkens hielden begin dit jaar een enquête onder werknemers en gepensioneerden. Daaruit blijkt dat het pensioenstelsel toch vooral de pensioenwereld zelf bezighoudt. Van de deelnemers zegt een op de vijf de discussie redelijk tot goed te volgen. Ruim een derde houdt zich totaal niet bezig met het nieuwe stelsel. "Om het heel prozaïsch te stellen: "Het zijn vooral oude witte mannen die de berichten rond pensioen oppikken." Onder de 34 jaar volgt twee op de drie deelnemers de berichten rondom de pensioentransitie niet. De verschillen tussen mannen en vrouwen zijn ook groot: 45% van de vrouwelijke pensioendeelnemers volgt de discussie helemaal niet, terwijl dat bij mannen 25% is. "Blijkbaar is er iets dat vrouwen afstoot in de communicatie van pensioen."
Deelnemer weet niet wat UPO is
De bekendheid met pensioentermen is matig. Boven de 45 weten de meeste mensen vrij precies aan te geven wat de AOW inhoudt, maar onder de 35 is dat nog net 40%. In die leeftijdsgroep kan nog geen 20% aangeven wat een aanvullend pensioen precies is. Ook de termen dekkingsgraad en Uniform Pensioenoverzicht zijn nauwelijks bekend. Over de doorsneesystematiek weet slechts een enkeling iets te vertellen, maar die term is over alle leeftijdscategorieën slecht bekend. Voor alle termen geldt dat pas bij de 55-plussers een wat grotere groep de betekenis kan duiden. Een gegeven om te onthouden in de communicatie, vinden Van Dalen en Henkens: "Men moet niet al te hoge verwachtingen hebben hoe goed geïnformeerd of geïnteresseerd deelnemers zijn. En het is wel goed om van tijd tot tijd deze spiegel voor te houden, omdat pensioenhervormingen worden aangekondigd alsof alle betrokkenen deze boodschap meekrijgen."
Pensioenhervormingen worden aangekondigd alsof alle betrokkenen deze boodschap meekrijgen”
Actieve opstelling bij selecte club
De centrale gedachte achter het nieuwe pensioenstelsel - in goede tijden beweegt de uitkering omhoog, in slechte tijden omlaag - wordt door veel mensen nog niet herkend, signaleren de onderzoekers. "Vooral de verwachting dat de hoogte van de pensioenuitkering gemiddeld genomen zal afnemen, is opmerkelijk. Nauw verbonden met deze ontwikkeling is de verwachting bij velen dat hun vertrouwen zal afnemen. Blijkbaar zijn goede en slechte tijden in de ogen van de deelnemers asymmetrisch verdeeld of men heeft enig wantrouwen richting hoe besturen van pensioenfondsen omgaan met schokken in de economie. Vooral onder werknemers zijn deze verwachtingen sterk negatief." Van de werknemers denkt 52% dat de uitkering gemiddeld zal afnemen. Een kwart denkt dat de bemoeienis met het eigen pensioen zal toenemen. "Nadere statistische analyses wijzen uit dat die actieve opstelling vooral is te vinden bij hoger opgeleiden en mensen met meer pensioenkennis. Wellicht is dit een te verwachten gevolg van een hervorming over zo’n complex stelsel als het Nederlandse pensioen, maar het gaat wel in tegen de principes van een goede informatieverstrekking [...], namelijk dat de baten niet onevenredig bij de beter gesitueerden terecht komenen/of de lasten niet onevenredig bij de zwakkeren."
Vertrouwen herwinnen wordt een klus
De onderzoekers denken wel dat de verwachtingen zijn gekleurd door de levensfase. "Gepensioneerden bevinden zich immer in een fase waarin ze zien wat er van hun pensioenbesparingen terecht komt, terwijl werknemers die zekerheid in veel mindere mate hebben." Maar voor veel deelnemers blijft de noodzaak van het omvormen van het stelsel onduidelijk. "Het herwinnen van vertrouwen waarmee deze hele hervorming is opgezet, zal daarom nog de nodige hoofdbrekens gaan kosten omdat het zichtbaar maken van, bijvoorbeeld, het eigen pensioenvermogen en het expliciet maken van onzekere pensioenbeloftes wellicht een econoom gelukkig maakt, maar niet de gemiddelde burger."
Bron: Pensioen Magazine