Koolmees hoopte op stabiliteit in de overgang naar een nieuw stelsel. Kortingen werden afgewend door de lage dekkingsgraad langer toe te staan, maar andere versoepelingen kwamen er niet. Pensioenfondsen zagen zich daardoor genoodzaakt om in te grijpen. Grote premiestijgingen hebben direct financiële gevolgen voor werknemer en werkgever, 29 van de 44 fondsen verplaatsen een deel van de pijn naar de toekomst door (ook) te kiezen voor minder opbouw.
Meer betalen, minder ontvangen
Het fonds Levensmiddelen laat de premie ten opzichte van vorig jaar oplopen met 34 procent. Daarmee staan ze op plaats twee van de grootste stijgers. De deelnemers zien daar overigens weinig van terug, zo blijkt uit de FD-inventarisatie. De opbouw bij het fonds daalt tegelijkertijd met 15 procent.
De premiestijging bij kappers is het grootst: 36 procent. De opbouw blijft daar echter gelijk. Opvallend is ook het pensioenfonds van de zorgverzekeraars. Daar daalt de premie, maar het fondsbestuur schrapt 42 procent van de opbouw.
Draagvlak neemt af
Volgens het FD kalft ook het draagvlak van de fondsen af. Bij Bpf Schoonmaak zakt de opbouw volgend jaar met 30 procent in elkaar. Ondanks de verplichtstelling vragen werkgevers in de branche zich volgens de krant hardop af of meedoen nog wel de moeite waard is. De complete FD-inventarisatie staat hier.