Gemiddelde pensioenleeftijd komt voor het eerst boven 65 jaar uit

Gemiddelde pensioenleeftijd komt voor het eerst boven 65 jaar uit

Eerder met pensioen gaan wordt een luxe die steeds minder mensen zich kunnen permitteren. De gemiddelde leeftijd waarop werknemers in 2019 met pensioen gingen, was 65 jaar en 1 maand. Het is voor het eerst dat de gemiddelde pensioenleeftijd hoger uitvalt dan 65 jaar, zo blijkt uit cijfers van het CBS.

Van 2000 tot 2006 was de pensioenleeftijd vrij stabiel. Werknemers gingen niet veel langer door dan tot 61 jaar. Daarna werden particulieren gestimuleerd om langer door te werken, en in 2013 steeg stapsgewijs de AOW-leeftijd. In 2019 was de AOW-gerechtigde leeftijd 66 jaar en 4 maanden.

Van uitzondering naar standaard

Nog een vergelijking: in 2006 was 88 procent van de Nederlanders die met pensioen gingen jonger dan 65. Vorig jaar was dat nog maar 34 procent. In 2006 stopte een kwart van de werknemers vóór het zestigste levensjaar met werken. Inmiddels is dat nog maar 5 procent.

Gewenste pensioenleeftijd ligt lager

Opvallend blijft dat werknemers zelf minder lang willen doorwerken dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Van de werknemers tussen 45 en 65 jaar, is de gewenste pensioenleeftijd gemiddeld 64,5. Het CBS plaatst daar de kanttekening bij dat een vrij grote groep nog niet weet hoe lang ze hun werkzame leven willen voorzetten.

Onderwerpen beheren

Mijn artikeloverzicht kan alleen gebruikt worden als je bent ingelogd.