Van 2000 tot 2006 was de pensioenleeftijd vrij stabiel. Werknemers gingen niet veel langer door dan tot 61 jaar. Daarna werden particulieren gestimuleerd om langer door te werken, en in 2013 steeg stapsgewijs de AOW-leeftijd. In 2019 was de AOW-gerechtigde leeftijd 66 jaar en 4 maanden.
Van uitzondering naar standaard
Nog een vergelijking: in 2006 was 88 procent van de Nederlanders die met pensioen gingen jonger dan 65. Vorig jaar was dat nog maar 34 procent. In 2006 stopte een kwart van de werknemers vóór het zestigste levensjaar met werken. Inmiddels is dat nog maar 5 procent.
Gewenste pensioenleeftijd ligt lager
Opvallend blijft dat werknemers zelf minder lang willen doorwerken dan de AOW-gerechtigde leeftijd. Van de werknemers tussen 45 en 65 jaar, is de gewenste pensioenleeftijd gemiddeld 64,5. Het CBS plaatst daar de kanttekening bij dat een vrij grote groep nog niet weet hoe lang ze hun werkzame leven willen voorzetten.