De vrouw werd na het faillissement van de thuiszorgorganisatie in juli 2016 door de curator onbehoorlijk bestuur verweten. In de boekhouding van het bedrijf zou zijn gerotzooid, maar ook werden de premies niet afgedragen aan het bedrijfstakpensioenfonds dat uiteindelijk in maart 2016 dwangbevelen van bijna € 1 miljoen euro uitreikte voor de achterstallige premies en rente.
Rechtbank stelde bestuurder eerder in het ongelijk
Bij de rechtbank Overijssel vorderde ze eerder dat het bewuste dwangbevel zou worden vernietigd; echter, ging de rechtbank daar niet in mee. Het hof stelde haar opnieuw in het ongelijk. De vrouw had wel duidelijk gemaakt dat betaling een probleem zou zijn, maar bleek niet op de juiste wijze melding gemaakt van betalingsonmacht, een procedure die aan een aantal eisen moet voldoen.
Pensioenpremies afgedragen aan failliet bedrijf
Al in 2010 ging het mis bij de thuiszorgorganisatie die niet de juiste gegevens aanleverde bij het pensioenfonds. De schuld legde ze bij het bedrijf waaraan ze de volledige personeelsadministratie had uitbesteed. Dat bedrijf ging in 2010 failliet, waarna duidelijk werd dat de aan dit externe bedrijf afgedragen premies niet bij het pensioenfonds terecht te zijn gekomen.
PFZW kwam met dwangbeveld
Het bedrijf kwam in grote moeilijkheden, maar bereikte eind 2012 een zogeheten crediteurenakkoord met het pensioenfonds. Echter zijn in de periode daarna talloze facturen van het fonds onbetaald gebleven. Voor PFZW reden om in het voorjaar van 2016 via een dwangbevel de betaling af te dwingen, wat niet slaagde.
Melding van betalingsonmacht moet volgens procedure
De bestuurder had formeel in actie moeten komen door melding te maken van betalingsonmacht. “Nu niet aan de vereiste melding van betalingsonmacht aan het pensioenfonds is gedaan, wordt vermoed dat de niet-betaling van de pensioenpremies aan appelante is te wijten”, aldus het hof. De vrouw moet het geld uit eigen zak neertellen.